<Gebruikersbeheer>
Alle instellingen voor het gebruikersbeheer van het apparaat verschijnen in een lijst met korte toelichting. Standaardinstellingen worden aangegeven met een dolksymbool (

).
<Instellingen Systeembeheerderinformatie>
Geef de id of pincode uitsluitend in voor beheerders die toegangsmachtigingen hebben voor <Netwerk> en <Beheerinstellingen>. Id is <Systeembeheerder-ID> en pincode is <Pincode systeembeheerder>. U kunt ook de naam van een beheerder registreren.
De systeembeheerders-ID en pincode instellen<Systeembeheerder-ID en pincode>
Typ de id en pincode voor de systeembeheerder in.
<Systeembeheerder-ID> <Pincode systeembeheerder> |
<Naam systeembeheerder>
Gebruik alfanumerieke tekens voor de naam van de beheerder.
<Afdelings-ID beheer>
<Afdelings-ID beheer> <Uit>  <Aan> <Afdr.opdr. toest. (onbek. ID)> <Uit> <Aan>  <Scanopdr. toest. (onbek. ID)> <Uit> <Aan>  <Zwart-witkopieertakn toestaan> <Uit> <Aan>  |
|
U kunt <Registrn/bewerkn> selecteren om Afdelings-ID´s te registreren en de instellingen van de geregistreerde ID´s te bewerken. U kunt <Tellerbeheer> selecteren om het totaalaantal pagina's te controleren voor taken die tot nu toe zijn verricht per Afdelings-ID. |