<Gebruikersbeheer>

Alle instellingen voor het gebruikersbeheer van het apparaat verschijnen in een lijst met korte toelichting. Standaardinstellingen worden aangegeven met een dolksymbool ().

<Instellingen Systeembeheerderinformatie>

Geef de id of pincode uitsluitend in voor beheerders die toegangsmachtigingen hebben voor <Netwerk> en <Beheerinstellingen>. Id is <Systeembeheerder-ID> en pincode is <Pincode systeembeheerder>. U kunt ook de naam van een beheerder registreren. De systeembeheerders-ID en pincode instellen
<Systeembeheerder-ID en pincode>
Typ de id en pincode voor de systeembeheerder in.
<Systeembeheerder-ID>
<Pincode systeembeheerder>
<Naam systeembeheerder>
Gebruik alfanumerieke tekens voor de naam van de beheerder.

<Afdelings-ID beheer>

Stel de functie Afdelings-ID beheer in om toegang tot het apparaat te beheren met gebruik van meerdere ID's. Afdeling-ID beheer configureren
<Afdelings-ID beheer>
<Uit>
<Aan>
<Afdr.opdr. toest. (onbek. ID)>
<Uit>
<Aan>
<Scanopdr. toest. (onbek. ID)>
<Uit>
<Aan>
<Zwart-witkopieertakn toestaan>
<Uit>
<Aan>
U kunt <Registrn/bewerkn> selecteren om Afdelings-ID´s te registreren en de instellingen van de geregistreerde ID´s te bewerken.
U kunt <Tellerbeheer> selecteren om het totaalaantal pagina's te controleren voor taken die tot nu toe zijn verricht per Afdelings-ID.
855L-09A