Vereiste voorbereidingen |
Als u een gedeelde map als bestemming registreert, bereid dan de volgende informatie voor en houd deze bij de hand: Naam of IP-adres van de computer met de gedeelde map De systeeminformatie van de computer bekijken De netwerkverbinding-informatie van de computer bekijken Pad naar de gedeelde map Gebruikersnaam en wachtwoord voor toegang tot de gedeelde map (als Beperkte Toegang is ingesteld) Als u een FTP-server als bestemming registreert, bereid dan de volgende informatie voor en houd deze bij de hand: IP-adres van de FTP-server Pad naar de map waar de gegevens moeten worden opgeslagen. Gebruikersnaam en wachtwoord voor toegang tot de FTP-server (als Beperkte Toegang is ingesteld) |






1 | Voer de naam in. |
2 | Selecteer [Protocol]. Als u een gedeelde map registreert, selecteert u [Windows (SMB)]. |
3 | In [Hostnaam] voert u naam of IP-adres van de computer in. Gedeelde map Voer hier de naam of het IP-adres in van de computer met de gedeelde map. FTP-server Voer het IP-adres van de FTP-server in. * Bij gebruik van een DNS server kunt u hier de hostnaam of FQDN invullen in plaats van de computernaam of IP-adres. |
4 | Voer het pad naar de map in. Gedeelde map Voer het pad naar de gedeelde map in. Gebruik ‘\’ als een scheidingsteken. Invoervoorbeeld: pad naar de gedeelde map is C:\users\public\share users\public\share FTP-server Voer het pad naar de map in waarin u het bestand wilt opslaan. Gebruik ‘/’ als een scheidingsteken. Als u aan het begin ‘/’ opgeeft, wordt het een absoluut pad. Anders wordt het een relatief pad vanaf de huidige directory van de gebruiker die is ingelogd op de FTP-server. Als er zich aan het ingevoerde pad geen map bevindt, wordt een map met de ingevoerde naam gemaakt als het bestand voor de eerste keer worden opgeslagen. * Maar als er geen bovenliggende map is, of als u geen schrijfmachtiging voor de bovenliggende map hebt, treedt een verzendfout op zonder dat er een map wordt gemaakt. |
5 | Voer gebruikersnaam en wachtwoord in, naar behoefte. Als Beperkte Toegang is ingeschakeld voor de gedeelde map of FTP-server, voer dan betreffende gebruikersnaam en wachtwoord in voor toegang tot de gedeelde map of FTP-server. Om een wachtwoord in te voeren, selecteert u het selectievakje [Wachtwoord instellen] en voert u het wachtwoord in. |


1 | Voer naam en faxnummer in. |
2 | Stel de faxverzenddetails in, naar behoefte. Als ER een verzendfout optreedt of als het lang duurt om een fax naar een geregistreerd faxnummer te verzenden, stel dan de faxverzenddetails in. [ECM TX]*1 Als dit is geselecteerd en er treedt een fout op voor een afbeelding die wordt verzonden, corrigeert het apparaat de afbeelding zodat geen beschadigde afbeelding wordt verzonden. [Snelheid]*1 Als het lang duurt voordat het verzenden van een fax start, bijvoorbeeld vanwege een slechte telefoonverbinding, verlaagt het apparaat de startsnelheid voor de communicatie. [Interlokaal] Als er een communicatiefout optreedt wanneer u een fax naar een internationale bestemming verzendt, selecteer dan [Internationaal (1)]. Als dat de fout niet wegneemt, selecteer dan [Internationaal (2)] en vervolgens [Internationaal (3)]. *1 Als dat hier niet is ingesteld, geldt de instelling in [Instellingen/registratie] [TX-instellingen] [TX-instellingen fax]. [ECM TX] [TX-startsnelheid] |
![]() |
Geregistreerde bestemmingen bewerken of verwijderenU kunt de geregistreerde informatie bewerken door op de bestemming te klikken die u wilt bewerken in het scherm in stap 4. In stap 4 klikt u op [Verwijderen] rechts naast de bestemming die u wilt verwijderen, waarop deze wordt verwijderd. Als de bestemming in het adresboek wordt opgegeven met ’Favoriete Instellingen’, wordt de bewerk- of verwijderactie ook toegepast op ‘Favoriete Instellingen’. Favoriete instellingen registreren en oproepen |