[Instellingen authenticatie/wachtwoord]
Geef de instellingen op voor de authenticatiefuncties van het apparaat.
* Waarden in rode tekst zijn de standaard instellingen voor ieder onderdeel.
[Instellingen authenticatiefunctie]
[Menu]

[Beheerinstellingen]

[Beveiligingsinstellingen]

[Instellingen authenticatie/wachtwoord]
Geef de instellingen op voor verhoogde beveiliging met behulp van de authenticatiefuncties.
[Blokkering]
[Menu]

[Beheerinstellingen]

[Beveiligingsinstellingen]

[Instellingen authenticatie/wachtwoord]

[Instellingen authenticatiefunctie]
Geef op of er, als de authenticatie mislukt, wordt overgeschakeld naar een situatie die voor een bepaalde tijdsduur geen inloggen bij toestemming (vergrendeling) vereist.
Bij een vergrendeling kunt u in [Blokkeringsdrempel] ook opgeven hoe vaak de authenticatie mag mislukken voordat de vergrendeling wordt geactiveerd, en kunt u in [Blokkeringsperiode] de lengte van de vergrendelingsperiode opgeven.
* Dit geldt niet voor Afdelings-id authenticatie.
[Blokkering inschakelen] [Uit] [Aan] [Blokkeringsdrempel] 1 t/m 10 (maal) [Blokkeringsperiode] 1 t/m 60 (min.) |