Instellen

Na het installeren van het apparaat: kies met behulp van de volgende stappen de vereiste instellingen om de functies te kunnen gebruiken.
Stappen 1 en 2 zijn de apparaatinstellingen.
Stap 3 is de instelling om het apparaat vanaf een computer te gebruiken. Kies deze instelling voor iedere computer die het apparaat gebruikt.
Stap 1
Als u het apparaat voor de eerste keer AAN zet, verschijnt het scherm (Installatiehandleiding) om de items in te stellen voor het gebruik van het apparaat. Kies de instellingen aan de hand van de scherminstructies.
Stap 2
Kies de netwerkinstellingen die niet zijn opgenomen in de installatiehandleiding.
Als u geen verbinding met het netwerk maakt met behulp van de installatiehandleiding, doe dat dan tijdens deze stap.
Stap 3
Installeer de vereiste software voor het gebruik van het apparaat en printerstuurprogramma op de computer.

Zie ook

Maatregelen toepassen om onbevoegde toegang te vermijden
Het is belangrijk dat u maatregelen neemt tegen veiligheidsrisico’s als u dit apparaat in een netwerkomgeving gebruikt. Bekijk voorbeelden van maatregelen die met het apparaat kunt nemen.
Maatregelen om onbevoegde toegang te verhinderen
Beschikbare functies controleren
De voor u beschikbare apparaatfuncties verschillen per model. Controleer welke functies uw model biedt.
Ondersteunde functies en opties
De vereiste instellingen kiezen om de apparaatfuncties te gebruiken
Bij sommige modellen zijn extra instellingen vereist. Voor details over de vereiste instellingen voor iedere functie raadpleegt u het volgende:
Voorbereidingen voor het afdrukken
Voorbereidingen voor koppelen met mobiele apparaten
Belangrijke instelgegevens vanaf een ander apparaat
U kunt instelgegevens delen met andere apparaten om tijd uit te sparen die nodig is voor het kiezen van de instellingen. U kunt gegevens vanaf een ander apparaat (zelfde model) exporteren naar een computer, en deze gegevens importeren in het apparaat, om de instellingen te delen.
De instellingen im- en exporteren
8S1Y-011