De standaardinstellingen kiezen (Installatiehandleiding)

Als u het apparaat voor de eerste keer AAN zet, verschijnt het scherm (Installatiehandleiding) om de items in te stellen voor het gebruik van het apparaat. Volg onderstaande procedure en kies de instellingen aan de hand van de scherminstructies.
Als u het apparaat voor de eerste keer opstart, kunt u deze instellingen slechts eenmaal kiezen met behulp van de installatiehandleiding. Als u deze instellingen later wilt veranderen, stel dan de items van de stappen 1 tot en met 4 afzonderlijk in. Voor details over iedere instelling raadpleegt u het volgende.
De datum en tijd instellen
Afdelings-id en pincode voor de beheerder instellen
De pincode voor het gebruik van Externe UI instellen
Verbinding maken met een draadloos LAN

Stap 1: De taal en het land / de regio instellen

Stel de taal in die moet worden gebruikt op bedieningspaneel en af te drukken rapporten. Stel vervolgens het land of de regio in waar het apparaat wordt gebruikt.
1
Selecteer op het scherm [Language] de taal.
2
Druk op [Yes].
De schermtaal is ingesteld en het scherm [Selecteer land/regio] verschijnt.
In sommige landen of regio's verschijnt niet het scherm [Selecteer land/regio], maar het scherm [Tijdzone]. Als het scherm [Tijdzone] verschijnt, gaat u verder met ‘Stap 2: De datum en tijd instellen’. Stap 2: De datum en tijd instellen
3
Selecteer op het scherm [Selecteer land/regio] land of regio.
Land of regio is ingesteld, en het scherm [Tijdzone] verschijnt.

Stap 2: De datum en tijd instellen

De datum en tijd worden gebruikt als referentie voor de functies die datum- en tijdinformatie gebruiken, en daarom moeten ze nauwkeurig worden ingesteld.
1
Selecteer op het scherm [Tijdzone] uw tijdzone.
Stel de tijdzone (UTC*1) en zomertijd in op basis van de regio waar het apparaat is geïnstalleerd.
*1 De naam UTC (Coordinated Universal Time) zegt al wat het is: een gecoördineerde universele tijd die referentie is voor alle delen van de wereld. Communicatie via het internet werkt uitsluitend goed als de UTC goed is ingesteld.
2
Voer op het scherm [Huidige datum/tijd instellen] de datum en tijd in en druk op [Toepassen].
Tijd en datum zijn ingesteld, en het bevestigingscherm Externe UI verschijnt.

Stap 3: Externe UI instellen

Met behulp van Externe UI kunt u een webbrowser op een computer gebruiken om de bedieningsstatus van het apparaat te controleren, de instellingen te veranderen, en andere bewerkingen te verrichten.
Stel het ID van de systeembeheerder, en de pincode voor Externe UI in om onbevoegde toegang tot het apparaat te verhinderen.
1
Op het scherm voor de bevestiging van Externe UI drukt u op [Ja].
Om de systeembeheerder-modus te gebruiken om belangrijke instellingen te bekijken en te veranderen, moet u het ID systeembeheerder instellen. ID en pincode van de systeembeheerder
Als u het ID systeembeheerder later wilt instellen, drukt u op [Nee] en gaat u naar 2.
Bij het instellen van het ID systeembeheerder
Op het scherm [Systeembeheerder-modus configureren] drukt u op [Ja], en stelt u ID en pincode van de systeembeheerder in door de instructies op het scherm te volgen.
Stel ID en pincode van de systeembeheerder in door een willekeurig nummer op te geven. Wat niet werkt, is allemaal nullen, zoals ‘00’ of ‘0000000’.
Geef voor de pincode van de systeembeheerder niet ‘7654321’ op. U kunt geen pincode instellen die slechts uit nullen bestaat, zoals ‘00’ of ‘0000000’.
2
Op het scherm [Algemene gebruikersmodus configureren] drukt u op [Ja].
Beperk het gebruik van Externe UI tot slechts de gebruikers die de pincode voor toegang tot Externe UI kennen.
3
Voer de pincode voor Externe UI in en druk op [Toepassen].
Geef een willekeurig nummer op. U kunt geen pincode instellen die slechts uit nullen bestaat, zoals ‘00’ of ‘0000000’.
4
Voer de pincode nogmaals in en druk op [Toepassen].
Na de melding [Instellingen geconfigureerd.] verschijnt het scherm voor het bevestigen van de draadloos-LAN-verbinding.

Stap 4: Verbinding maken met een draadloos LAN

Maak verbinding met het netwerk met behulp van een Local Area Network (LAN).
1
Op het scherm voor het bevestigen van de draadloos LAN-verbinding drukt u op [Ja].
Als het apparaat niet is verbonden met een draadloos LAN, drukt u op [Nee], en gaat u verder met ‘Stap 5: Een overzicht van de Toepassingenbibliotheek en installatiemethode bekijken’. Stap 5: Een overzicht van de Application Library en installatiemethode bekijken
Bij het verbinden met een bedraad LAN kiest u de instellingen van de bedraad LAN-verbinding na het verlaten van de Installatiehandleiding. Bedraad of draadloos LAN kiezen
2
Selecteer het type Draadloos LAN-verbinding, en maak verbinding met een draadloos LAN.
Als de verbinding met het draadloos LAN is voltooid, verschijnt het scherm [Application Library].
Afhankelijk van uw draadloos LAN-router kunnen verbindingstype en beveiligingsstandaards variëren. Zoek een verbindingstype en beveiligingsstandaard die worden ondersteund door zowel de draadloos LAN-router als het apparaat, en realiseer dan een verbinding volgens het verbindingstype. Voor de normen en procedure raadpleegt u het volgende:
Verbinding maken met een draadloos LAN

Stap 5: Een overzicht van de Application Library en installatiemethode bekijken

1
Op het scherm [Application Library] kunt u een beschrijving van iedere functie zien.
Druk op [Zie Meer info.] om een overzicht van iedere functie in de Application Library te bekijken. Druk op [Over de externe UI] om de installatiemethode van de Application Library te bekijken.
Voor meer informatie raadpleegt u de handleiding van de Application Library. U kunt de handleiding weergeven door op [Gebr.handl.] te drukken, en de QR-code te scannen met behulp van een mobiel apparaat.
2
Druk op [Einde].
De in de Installatiehandleiding gekozen instellingen worden toegepast.
Als u de Installatiehandleiding verlaat, verschijnt het scherm [Start]. Scherm [Start]
8S1Y-012