


1 | Schakel het selectievakje [Use Microsoft Entra ID] in. | ||
2 | Klik op [Domain Settings]. Het scherm [Microsoft Entra ID Domain Settings] wordt weergegeven. | ||
3 | Geef de Microsoft Entra ID-gegevens op. ![]() [Login Destination Name]Geef de naam op die bij de aanmeldingsbestemming moet worden weergegeven. * U kunt geen besturingstekens of spaties gebruiken. [Domeinnaam]Geef de domeinnaam op van de Microsoft Entra ID die de aanmeldingsbestemming is. [Application ID]Geef de applicatie-ID (client) op. [Secret]Geef het geheim op dat door Microsoft Entra ID is gegenereerd. U hoeft dit niet in te voeren wanneer [Key and Certificate] wordt gebruikt. [Key and Certificate]Druk op [Key and Certificate] als u een sleutel en certificaat gebruikt. U kunt op [Export Certificate] drukken om het certificaat te exporteren dat in Microsoft Entra ID moet worden geregistreerd. [Microsoft Entra ID Authentication URL] en [Microsoft Entra ID API URL]Geef de URL's op. Afhankelijk van uw cloudomgeving moet u de instellingen mogelijk wijzigen. | ||
4 | Geef de attributen op. ![]() [Attribute to Set for Login Account] Geef de attributen op voor de aanmeldingsnaam, de weergavenaam en het e-mailadres van elk gebruikersaccount op de server. [Login Name] Selecteer in het vervolgkeuzemenu het attribuut voor de aanmeldingsnaam van elk gebruikersaccount op de server. *Als u een attribuut wilt opgeven dat niet wordt weergegeven in het vervolgkeuzemenu, kunt u het rechtstreeks invoeren. [WindowsLogonName]: de displayName wordt verkregen van Microsoft Entra ID. De displayName wordt als volgt gewijzigd om de aanmeldingsnaam te maken:
[displayName]: de displayName die wordt verkregen van Microsoft Entra ID, wordt de aanmeldingsnaam. [userPrincipalName]: de userPrincipalName die wordt verkregen van Microsoft Entra ID, wordt de aanmeldingsnaam. [userPrincipalName-Prefix]: Het gedeelte voor "@" in de userPrincipalName die is verkregen van Microsoft Entra ID, wordt de aanmeldingsnaam. Voorbeeld: Als de userPrincipalName "user.002@mail.test" is, wordt de aanmeldingsnaam "user.002". [Weergave naam] en [E-Mail Address] Geef de attributen op voor de weergavenaam en het e-mailadres van elk gebruikersaccount op de server. | ||
5 | Geef de domeinnaam op van de aanmeldingsbestemming in [Domain Name] onder [Domain Name to Set for Login Account]. | ||
6 | Geef de instellingen op in [Autocomplete for Entering User Name When Using Keyboard Authentication] onder [Domain Name to Autocomplete]. Geef de naam op van het domein waarvoor automatisch invullen moet worden uitgevoerd. Normaalgesproken stelt u dezelfde naam in als de naam die is opgegeven in [Domain Name]. | ||
7 | Klik op [Connection Test] om de verbinding te testen. | ||
8 | Klik op [Update]. Het scherm keert terug naar [Edit Server Settings]. |
1 | Klik in het navigatiemenu op [App-registraties] > [Nieuwe volg. reg.]. |
2 | Geef de naam van de toepassing op. U kunt elke naam opgeven. Invoervoorbeeld: Canon <printer name>-aanmelding |
3 | Selecteer het type account en klik op [Register]. De toepassings-ID (client) is gegenereerd. Noteer de gegenereerde ID. |
1 | Klik in het navigatiemenu op [Certificaten en geheimen]. |
2 | Klik op [Nieuw clientgeheim]. |
3 | Geef in het dialoogvenster [Een clientgeheim toevoegen] de beschrijving en de verloopdatum op en klik op [Toevoegen]. Er worden een geheime ID en waarde opgegeven. Noteer de geheime waarde. U hebt de geheime ID niet nodig. * De geheime waarde wordt maar eenmaal weergegeven. Als u de waarde niet kunt noteren, maakt u een nieuw clientgeheim. |
1 | Klik in het navigatiemenu op [Certificaten en geheimen]. |
2 | Klik op [Certificaat uploaden]. |
3 | Selecteer het bestand en klik op [Toevoegen]. Nadat het certificaat is geüpload, noteert u de Thumbprint-waarde. |
![]() |
Het delen van adresboek- en instellingsgegevens wordt niet ondersteund met een multifunctionele machine die een oudere firmwareversie gebruikt.Als een multifunctionele machine met een oudere firmwareversie de volgende handelingen uitvoert met een multifunctionele machine die deze functie ondersteunt, kan het zijn dat het niet correct werkt en dat er een storing optreedt. Zorg ervoor dat u de firmware bijwerkt naar de nieuwste versie voordat u de bewerking uitvoert. Afzonderlijk importeren/exporteren Importeren/exporteren in batch Apparaatinformatie afleveren Aangepaste instellingen synchroniseren Het extern adresboek gebruiken Importeren/exporteren met behulp van een CSV-bestand |