|
Wanneer persoonlijk verificatiebeheer wordt gebruikt, kunt u voorkomen dat gebruikers handelingen uitvoeren op de opdrachten van andere gebruikers op het scherm <Statusmonitor>. <Beperk toegang taken andere gebr.>
|
|
Als u op <Details> <Opnieuw verzenden> drukt, kunt u de documenten die niet konden worden verzonden/opgeslagen, opnieuw verzenden/opslaan. Om een andere bestemming op te geven, drukt u op <Wijzig bestemming>. Bij documenten met meerdere opgegeven bestemmingen met dezelfde verzend-/opslagmethode, drukt u op <Groepsverzendlijst>, selecteert u een bestemming en drukt u vervolgens op <Opnieuw verzenden> of <Wijzig bestemming>.
U kunt documenten opnieuw verzenden/opslaan wanneer <Verwijder mislukte TX opdrachten> is ingesteld op <Uit>. <Verwijder mislukte TX opdrachten>
U kunt de bestemmingen wijzigen van documenten die op een opgegeven tijd moeten worden verzonden/opgeslagen, evenals documenten die niet konden worden verzonden/opgeslagen. Merk op dat u de bestemmingen van documenten met meerdere opgegeven bestemmingen die worden verzonden/opgeslagen, of bij beperkingen voor het invoeren van een nieuwe bestemming (Nieuwe bestemmingen beperken), niet kunt wijzigen.
|
TIPS
|
Het opgegeven/registreren van bestemming vanuit de verzendgeschiedenisU kunt bestemmingen opgeven en bestemmingen voor het adresboek registreren vanuit de verzendgeschiedenis op het scherm <Statusmonitor>. Dit bespaart u de moeite om het adres direct in te voeren en u vermijdt het verzenden naar een onjuiste bestemming doordat u het verkeerde adres hebt ingevoerd.
Bij het opgeven van een bestemming: <Statusmonitor> <Verzenden> <Opdrachtlog> selecteer de verzendbestemming <Opgeven als Verzendbestem.> <OK>
U registreert als volgt een bestemming: <Statusmonitor> <Verzenden> <Opdrachtlog> selecteer de te registreren bestemming <Bestemming opslaan> registreer de bestemming uit het registratiescherm voor elk type bestemming
|