<Algemeen>

In dit gedeelte worden de instellingen beschreven voor functies zoals papierinvoer, papieruitvoer, en afdrukken.
Sommige instellingen worden niet altijd weergegeven, afhankelijk van de configuratie van optionele apparatuur die op de machine is geïnstalleerd.
<Auto. selectie papierbron>
<Instellen>  <Functie-instellingen>  <Algemeen>  <Instellingen Papierinvoer>
U kunt de papierbron configureren die zal worden gebruikt bij het afdrukken wanneer <Selecteer papier> is ingesteld op <Auto>. Deze instelling werkt ook wanneer het papier in de huidige papierbron opraakt tijdens het afdrukken. De juiste papierbron voor een specifieke functie automatisch selecteren
<Papierinvoermethode wijzigen>
<Instellen> <Functie-instellingen>  <Algemeen>  <Instellingen Papierinvoer>
Als u papier gebruikt met verschillende voor- en achterkant, bijvoorbeeld papier met een logo erop, kunt u dit instellen op <Afdrukzijde-prior.> om de eerste pagina af te drukken op de voorkant voor zowel enkelzijdig als dubbelzijdig afdrukken, zonder dat u de papieroriëntatie hoeft te wijzigen. Voorbedrukt papier laden
<Onderbroken opdracht timeout>
<Instellen>  <Functie-instellingen>  <Algemeen>  <Instellingen Papierinvoer>
Als deze instelling is ingesteld op <Aan> en een opdracht wordt gestopt omdat er geen papier was enzovoort, drukt de machine automatisch de volgende opdracht af na de opgegeven tijdsperiode.
<Opdrachtscheiding tussen opdrachten>
<Instellen>  <Functie-instellingen>  <Algemeen>  <Instellingen Papieruitvoer>
Hiermee kunt u het opgegeven papier plaatsen bij het begin van elke opdracht als achtereenvolgens meerdere opdrachten worden afgedrukt.
<Opdrachtscheiding tussen kopieën>
<Instellen>  <Functie-instellingen>  <Algemeen>  <Instellingen Papieruitvoer>
Hiermee kunt u het opgegeven papier invoegen voor elk aantal kopiesets om de sets te scheiden. Als u dit instelt, wordt er papier ingevoegd wanneer u afdrukt met Sorteren (Paginavolgorde).
<Afdrukprioriteit>
<Instellen>  <Functie-instellingen>  <Algemeen>  <Afdrukinstellingen>
Een opdracht met een hogere ingestelde prioriteit, kan worden afgedrukt zodra de opdracht die op dat moment wordt verwerkt is voltooid.
<Verw. auto. onderbroken opdrachten>
<Instellen>  <Functie-instellingen>  <Algemeen>  <Afdrukinstellingen>
Als deze instelling is ingesteld op <Aan> en een opdracht wordt gestopt vanwege vastgelopen papier enz., verwijdert de machine automatisch de opdracht na de opgegeven tijdsperiode.
<Actie als resterende toner bijna op is>
<Instellen>  <Functie-instellingen>  <Algemeen>  <Afdrukinstellingen>
U kunt de afdruktaak instellen wanneer het niveau van de resterende toner in de cartridge laag is. U kunt ook instellen of het bericht om de toner aan te vullen wordt weergegeven.
93WR-07F