Tekens invoeren

U kunt tekens invoeren met behulp van het toetsenbord en de numerieke toetsen op het bedieningspaneel, of de toetsen op het scherm.

Tekens invoeren met behulp van het bedieningspaneel (Model aanraakscherm)

U kunt letters, nummers, en symbolen invoeren met behulp van het bedieningspaneel.
Het soort tekens dat u kunt invoeren is bij sommige items beperkt.
Als de waarde een beperkt invoerbereik heeft, verschijnt de waarde die u kunt invoeren tussen haakjes ( ) naast het invoerveld.
Het type tekens
Tik op [A/a/12] of druk op om te schakelen tussen het tekentype dat wordt ingevoerd. Het geselecteerde type wordt aangegeven met 'A', 'a' of '12' rechtsboven het invoervak.
Tekens, spaties en symbolen invoeren
Tekens en symbolen invoeren met behulp van de numerieke toetsen. De volgende toetsen kunt u gebruiken om de volgende tekens in te voeren:
U kunt ook een spatie invoeren door de cursor naar het einde van de tekens te verplaatsen en op te drukken.
Als ‘A’ of ‘a’ boven en rechts van het tekstinvoervak verschijnt en u drukt op , verschijnen symbolen.
Sleutel
A
a
12
@ . - _ /
1
ABC
abc
2
DEF
def
3
GHI
ghi
4
JKL
jkl
5
MNO
mno
6
PQRS
pqrs
7
TUV
tuv
8
WXYZ
wxyz
9
(niet beschikbaar)
0
(spatie) -.*#!",;:^`_=/|'?$@%&+\~()[]{}<>
(niet beschikbaar)
Tekens verwijderen
Druk op om één teken te verwijderen.
Houd ingedrukt om continu tekens te verwijderen.
De cursor verplaatsen
Druk op  of .
Nummers invoeren
Druk op  of . Als op het scherm verschijnt, kunt u nummers ook invoeren met behulp van numerieke toetsen.

Tekens invoeren met behulp de toetsen die op het bedieningspaneel (vijfregelig LCD-model) verschijnen

Met behulp van de schermtoetsen selecteert u de letters en nummers die u wilt invoeren en drukt u op  om de tekens in te voeren.
U kunt letters, nummers, en symbolen invoeren.
Een ander soort teken kiezen
Druk op [Invoermodus wisselen]  , selecteer het tekentype en druk op .
De cursor verplaatsen
Selecteer [] of [] op het scherm en druk op .
Tekens verwijderen
Druk op []   op het scherm om één teken te verwijderen.
Als [] of [] niet verschijnt, verwijdert u alle tekens met behulp van []  .
Spaties invoeren
Druk op [Spatie]  .
U kunt ook een spatie invoeren door de cursor naar het einde van de tekens te verplaatsen en op [  te drukken.
9758-02H