Het stroomverbruik verminderen (slaapstand)
De slaapstand verlaagt het stroomverbruik door bepaalde activiteiten binnen het apparaat te onderbreken.
U kunt het apparaat niet handmatig in de slaapstand zetten. Als er een bepaalde periode geen activiteiten plaatsvinden, gaat het apparaat automatisch naar de slaapstand.
In de slaapstand dooft het scherm.
U kunt het apparaat niet handmatig in de slaapstand zetten. Als er een bepaalde periode geen activiteiten plaatsvinden, gaat het apparaat automatisch naar de slaapstand.
In de slaapstand dooft het scherm.
De slaapstand verlaten
Om de slaapstand te verlaten, drukt u op een willekeurige toets op het bedieningspaneel. |
De automatische slaaptijd kiezen
Automatische slaaptijd zet het apparaat automatisch in de slaapstand als er gedurende een bepaalde periode geen activiteiten hebben plaatsgevonden. U kunt het tijdstip van Automatische slaaptijd opgeven.
Dit gedeelte leert u hoe u de instellingen kiest met behulp van Externe UI vanaf een computer.
Op het bedieningspaneel selecteert u [Menu] in het scherm [Start] en selecteert u [Voorkeuren] om de instellingen te kiezen. [Timer-/energie-instellingen]
Op het bedieningspaneel selecteert u [Menu] in het scherm [Start] en selecteert u [Voorkeuren] om de instellingen te kiezen. [Timer-/energie-instellingen]
1
Log in op Externe UI. Externe UI starten
2
Klik op de Portal-pagina van de Externe UI op [Instellingen/registratie]. Portal-pagina van Externe UI
3
Klik op [Tijdklokinstellingen] 
[Bewerken].
[Bewerken].Het scherm [Tijdklokinstellingen bewerken] verschijnt.
4
Voer de tijd in in [Automatische sluimertijd].
* We bevelen de standaardinstelling aan om stroom te besparen. [Automatische sluimertijd]
5
Klik op [OK].
De instellingen worden toegepast.
6
Uitloggen van Externe UI.
 | ||
Het apparaat gaat in de volgende gevallen niet naar de slaapstand. Als het gegevenslampje op het bedieningspaneel knippert of brandt Bedieningspaneel Als het scherm [Menu], een papierstoring of ander foutbericht*1, een scherm Directe verbinding SSID of scherm om de netwerksleutel te tonen op het bedieningspaneel verschijnt Als het apparaat een afstel-, reinigings- of andere procedure verricht Wanneer het apparaat communiceert met een computer of soortgelijk apparaat
|