Basishandelingen

Dit hoofdstuk beschrijft de basishandelingen die betrekking hebben op alle functies van het apparaat, en ook hoe u de schermindeling moet opvatten.
Stroom beheren en besparen
U kunt de stroomtoevoer uitschakelen om stroom te besparen, om het apparaat te reinigen, en om het apparaat opnieuw op te starten om de instellingen toe te passen.
U kunt de slaapmodus gebruiken om het stroomverbruik verminderen.
Het apparaat AAN en UIT zetten
Het stroomverbruik verminderen (slaapmodus)
Het bedieningspaneel gebruiken
Met behulp van het bedieningspaneel kunt u scannen, kopiëren en andere functies uitvoeren, en de instellingen van het apparaat configureren.
Het bedieningspaneel gebruiken
Als het aanmeldingscherm verschijnt, voert u de vereiste gegevens in om de bediening voort te zetten.
Aanmelden bij het apparaat
Originelen plaatsen en papier laden
Plaats het origineel op de glasplaat of in de documentinvoer bij het scannen, bij het verzenden van een fax of bij het kopiëren.
Afhankelijk van uw toepassing plaatst u afdruk- en kopieerpapier in de papierlade of in de multifunctionele lade.
Originelen plaatsen
Papier plaatsen
Bestemmingen registreren en opgeven
Bestemmingen registreren voor het verzenden en opslaan van gescande gegevens en faxen in het adresboek van het apparaat.
Naast het opgeven van bestemmingen uit het adresboek kunt u deze ook rechtstreeks opgeven, het Opdrachtlogboek voor Verzenden gebruiken of andere methoden gebruiken om ze op te geven.
Bestemmingen registreren (adresboek)
Bestemmingen opgeven
Functies en instellingen op maat kiezen
U kunt de veelgebruikte instellingen voor iedere functie aanpassen om het apparaat eenvoudiger en gemakkelijker te kunnen gebruiken.
Veelgebruikte instellingen opslaan
Het volume aanpassen (voor modellen met een faxfunctie)
Het volume aanpassen (voor modellen zonder een faxfunctie)
98R5-028