Originelen plaatsen

Plaats documenten, foto's en andere afgedrukte materialen (‘originelen’) voor scannen, faxen of kopiëren op de glasplaat of in de documentinvoer.
Bepaal of de glasplaat of de documentinvoer het meest geschikt is voor het type document en het gebruik.
Glasplaat
Scant originelen in een vaste positie. Originelen moeten één voor één worden geplaatst, maar dit zorgt voor zeer nauwkeurig scannen.
U kunt ook de volgende originelen op de glasplaat plaatsen:
Boeken, dik papier, dun papier, en andere originelen die u niet in de documentinvoer kunt plaatsen
Calqueerpapier, transparanten, en andere transparante originelen
Originelen op de glasplaat plaatsen
Aanvoer
U kunt twee of meer vellen originelen in de documentinvoer plaatsen. De geplaatste originelen worden automatisch één voor één gescand.
Beide kanten van originelen kunnen tegelijk worden gescand.
Originelen in de aanvoer plaatsen
Droge originelen plaatsen
Voordat u originelen plaatst, moet u ervoor zorgen dat eventueel aanwezige inkt, correctievloeistof, of lijm goed is gedroogd.

Originelen op de glasplaat plaatsen

Voor het formaat van de originelen die u op de glasplaat kunt leggen raadpleegt u de basisspecificaties van het apparaat. Basisspecificaties
1
Open de aanvoer of het kopieerdeksel.
2
Leg de te scannen kant van het origineel naar beneden gericht en in de staande afdrukrichting op de glasplaat, en lijn de hoek van het origineel uit met de linkerbovenhoek van de glasplaat.
Bij het scannen van calqueerpapier, transparanten, en andere transparante originelen moet u er een vel leeg wit papier overheen leggen.
3
Sluit voorzichtig de aanvoer of het kopieerdeksel.
4
Als het scannen van het origineel is voltooid, haalt u het van de glasplaat.

Originelen in de aanvoer plaatsen

Als u twee of meer vellen van originelen scant, plaats dan uitsluitend originelen van hetzelfde formaat.
Voor het formaat van de originelen die u in de invoer kunt leggen, raadpleegt u de basisspecificaties van de invoer. Specificaties documentinvoer
Om papierstoringen in de documentinvoer te vermijden, moet u originelen met de volgende kenmerken niet plaatsen:
Gekreukeld, gevouwen, gekruld, gerold, of gescheurd papier
Carbonpapier, gecoat papier, doorzichtig papier, dun papier, of transparanten
Papier met nietjes of paperclips
Papier dat is afgedrukt met een thermal-transferprinter
1
Stel de schuifgeleiders in op het formaat van uw originelen.
2
Waaier de originelen uit en maak er een rechte stapel van.
Waaier de originelen in delen uit en tik een paar keer op een vlak oppervlak om de stapel mooi recht te maken.
3
Plaats de originelen met de afdrukzijde omhoog en zo ver mogelijk in de aanvoer.
Zorg ervoor dat de geplaatste originelen de grenslijn () niet overschrijden. Anders worden ze misschien verkeerd ingevoerd en/of treden er papierstoringen op.
4
Als het scannen van de originelen is voltooid, haalt u de uitgeworpen originelen onder uit de documentinvoer.
Tijdens het scannen moet u geen originelen toevoegen of verwijderen.
Uitgeworpen originelen onder in de documentinvoer laten, kan leiden tot een papierstoring.
98R5-02X