[Rapportinstellingen].
|
1
|
Druk op [Standaardinstellingen voor rapportafdruk]
[2-zijdig afdrukken].Het scherm [2-zijdig afdrukken] wordt weergegeven.
|
|
2
|
Druk op [Aan].
|

|
1
|
Druk op [Communicatiebeheerrapport].
Het scherm [Comm. beh. rapport] wordt weergegeven.
|
|
2
|
Kies de rapportinstellingen.
Als u automatisch wilt afdrukken na elke 40 communicatiegebeurtenissen, drukt u op [Automatisch afdrukken (40 verzendingen)]
[Aan].Om instellingen te configureren die de verzend- en ontvangstresultaten in een andere indeling afdrukken, drukt u op [Separaat TX/RX]
[Aan]. |

|
1
|
Druk op [Resultaatrapport fax-TX].
Het scherm [Resultaatrapp. fax-TX] wordt weergegeven.
|
|
2
|
Selecteer of dit rapport automatisch wordt afgedrukt.
Als u na elke verzendtaak automatisch wilt afdrukken, selecteert u [Aan]. Als u alleen automatisch wilt afdrukken wanneer een fout optreedt, selecteert u [Alleen bij fout].
Als [Aan] of [Alleen bij fout] is geselecteerd, selecteert u in [TX-afbeelding opnemen] of een deel van het origineel op het rapport moet worden afgedrukt.
|

|
1
|
Druk op [Resultaatrapport e-mail/bestand TX].
Het scherm [Rapp. e-mail/best. TX] wordt weergegeven.
|
|
2
|
Selecteer of dit rapport automatisch wordt afgedrukt.
Als u na elke verzend- of afdruktaak automatisch wilt afdrukken, selecteert u [Aan]. Als u alleen automatisch wilt afdrukken wanneer een fout optreedt, selecteert u [Alleen bij fout].
|

|
1
|
Druk op [RX-resultaatrapport].
Het scherm [RX-resultaatrapport] wordt weergegeven.
|
|
2
|
Selecteer of dit rapport automatisch wordt afgedrukt.
Als u na elke ontvangsttaak automatisch wilt afdrukken, selecteert u [Aan]. Als u alleen automatisch wilt afdrukken wanneer een fout optreedt, selecteert u [Alleen bij fout].
|