Vervorming corrigeren (trapezoïde)
Met deze instelling kunt u de vorm van het beeld aanpassen door de lengte van de linker- en rechterzijde van het afdrukgebied gelijk te maken wanneer het beeld de vorm heeft van een trapezoïde.
1
Druk op <Wijzigen> voor <Aanpassen beeldpositie>.
2
Druk op <Scanner niet gebruiken> of <Handmatig aanpassen>.
Als de optionele “Duplex Color Image Reader Unit-P” en “Sensing Unit-B” niet zijn geïnstalleerd, is deze procedure niet nodig.
3
Druk op <Stel details in>
<Vervor. corrig. (Trapezoïde)>.
Als u de waarden wilt invoeren van de proefpagina die u handmatig hebt gemeten:
|
Voor het aanpassen van de positie van afbeeldingen op lange vellen, drukt u een proefpagina voor een lang vel af. Via <Afdrukken van proefpagina> onder <Correct Distortion (Trapezoid)> kunt u de aanpassing efficiënter doorvoeren dan wanneer u een proefpagina afdrukt. (De proefpagina voor lang vel is beschikbaar in de online handleiding.)
|
Druk op <Afdrukken van proefpagina>. Voer het aantal proefpagina's in dat u wilt afdrukken en druk op <Volgende>. |
Als de beeldpositie enorm afwijkt, kan de nauwkeurigheid van de correctie worden verbeterd door verschillende proefpagina's af te drukken en een gemiddelde van de gemeten lengte te nemen. |
Selecteer een papierbron met een aangepast papierformaat en druk op <Start afdrukken>. De proefpagina wordt afgedrukt.
Meet de lengte van de markeringen 'b' en 'h' op de proefpagina. De markering 'b' wordt afgedrukt aan de rechterzijde en 'h' wordt afgedrukt aan de linkerzijde van de invoerrichting.
Standaard formaat | Lang vel |
| |
Voorbeeld: 'b' = 360,0 mm en 'h' = 355,5 mm
Ga terug naar het scherm <Correct Distortion (Trapezoid)> en voer de gemeten lengte in van <b> en <h> voor de voor- en achterzijden. Als u de volgende twee numerieke waarden en "c = 250,0" gebruikt, past het apparaat de lengte aan om vervorming op het afdrukvlak te corrigeren.
<b>: | Voer de gemeten lengte in van de markering 'b' op de proefpagina (voor een lang vel: de gemeten lengte van de 'b'-markering die zich het dichtst bij de korte rand van het papier bevindt). |
<h>: | Voer de gemeten lengte in van de markering 'h' op de proefpagina (voor een lang vel: de gemeten lengte van de 'h'-markering die zich het dichtst bij de achterrand van het papier bevindt). |
Voer naar het voorbeeld 360,0 in voor <b> en 355,5 voor <h>.
Het verschil tussen 'b' en 'h' (0,5 mm) is gecorrigeerd.
Druk op <OK>. Druk nogmaals een proefpagina af en controleer, voor zover nodig, de beeldpositie. Als u nog een aanpassing moet doorvoeren, herhaal de stappen hierboven dan.
Als u de positie corrigeert met behulp van afdrukken:
Controleer de beeldpositie op het uitvoerpapier. Voorbeeld: 'c' = 200,0 mm, 'b' = 300,0 mm en 'h' = 299,5 mm
Meet de volgende lengte van het uitvoerpapier en voer de gemeten lengte in. Als u de volgende drie numerieke waarden gebruikt, wordt het apparaat aangepast zodat het onjuiste afdrukgebied kan worden gecorrigeerd.
<c>: | Voer de gemeten lengte in van de linkerzijde van de voorrand van het afdrukgebied naar de rechterzijde van het afdrukgebied. |
<b>: | Voer de gemeten lengte in van de rechterzijde van de voorrand van het afdrukgebied naar de rechterzijde van de achterrand van het afdrukgebied. |
<h>: | Voer de gemeten lengte in van de linkerzijde van de voorrand van het afdrukgebied naar de linkerzijde van de achterrand van het afdrukgebied. |
Voer naar het voorbeeld 200,0 in voor <c>, 300,0 voor <b> en 299,5 voor <h>.
Het verschil tussen 'b' en 'h' (0,5 mm) is gecorrigeerd.
Druk op <OK>. Druk nogmaals een proefpagina af en controleer, voor zover nodig, de beeldpositie. Als u nog een aanpassing moet doorvoeren, herhaal de stappen hierboven dan.
4
Druk op <OK>
<OK>.
|
Om de totale waarde te herstellen, drukt u op <Herstel Initiële inst.>. |