(Instellingen/Registratie).
<Verzenden>
<Instellingen E-mail/I-fax>
<Communicatie-instellingen>.
<SMTP RX>
<SMTP-server>
<E-mailadres>
<POP-server>
<POP-loginnaam>
<POP-wachtwoord>
<POP-interval>
<Authent./Encryptie>
<Control. verbind.>
<POP>
1 | Druk op <Authent./Encryptie>. |
2 | Geef elk item op. ![]() <POP-verificatiemethode>Stel de verificatiemethode van de POP3-server in. Om het wachtwoord tijdens verificatie te coderen, selecteert u <APOP>. Om gebruikers te verifiëren bij het ontvangen van mail (POP), selecteert u <POP AUTH>. <POP-verificatie voor verzending>Om verificatie via de POP3-server uit te voeren, drukt u op <Aan>. <TLS (POP) toestaan>Om de communicatie van/naar de POP3-server met TLS te versleutelen, drukt u op <Aan>. Wanneer <Aan> is ingesteld, kunt u het TLS-servercertificaat tijdens communicatie met de server controleren en CN toevoegen aan de verificatie-items. <Bevestig TLS-certificaat voor POP IN> |
3 | Druk op <OK>. |

1 | Druk op <Authent./Encryptie>. |
2 | Geef elk item op. ![]() <SMTP-authentificatie (SMTP AUTH)>Om SMTP-verificatie te gebruiken, drukt u op <Aan> en voert u de gebruikersnaam en het wachtwoord van de opgegeven mailaccounts in bij <Gebruikersnaam> en <Wachtwoord>. ![]() Gebruiker-ID en wachtwoord <Gebruikersnaam> en <Wachtwoord> voor <SMTP Authentication> worden ook gebruikt bij het doorsturen van ontvangen documenten. Doorsturen wordt uitgevoerd als "Fixed Device Authentication" ongeacht de <Gegevens die worden gebruikt vr SMTP-serververific.>-instellingen. (<Gegevens die worden gebruikt vr SMTP-serververific.>) <TLS (SMTP IN) toestaan>Om communicatie met TLS te coderen bij ontvangst van e-mails en I-faxen via de SMTP-server, drukt u op <Altijd TLS> of <Aan>. Wanneer u geen andere gegevens wilt ontvangen dan gecodeerde gegevens, selecteert u <Altijd TLS>. <Verific.scherm weerg. bij verzenden>Om bij het verzenden van e-mails en I-faxen de gebruikersnaam en het wachtwoord weer te geven in het invoerscherm, drukt u op <Aan>. <TLS (SMTP UIT) toestaan>Om de communicatie van/naar de SMTP-server met TLS te coderen, drukt u op <Aan>. Wanneer <Aan> is ingesteld, kunt u het TLS-servercertificaat tijdens communicatie met de server controleren en CN toevoegen aan de verificatie-items. <Bevestig TLS-certificaat voor SMTP UIT> ![]() Bij het instellen van SMTP-authenticatie Geef de verificatiemethode op met behulp van een van de volgende drie methoden. Vaste apparaat-verificatie De verificatie-informatie invoeren tijdens het verzenden Informatie registreren voor elke gebruiker Lokale apparaat-authentificatie: Wanneer <Gebruikersnaam> en <Wachtwoord> ingevoerd in <SMTP-authentificatie (SMTP AUTH)> worden gebruikt en het authenticatiescherm (<Inloggen bij SMTP-server>) niet wordt weergegeven tijdens het verzenden Wijzig desgewenst de instellingen. <SMTP-authentificatie (SMTP AUTH)>: <Aan> <Gebruikersnaam>: Voer de gebruikersnaam in. <Wachtwoord>: Voer het wachtwoord in. <Verific.scherm weerg. bij verzenden>: <Uit> <Gegevens die worden gebruikt vr SMTP-serververific.>: <Apparaatinstellingen> Voer de authenticatie-informatie in bij het verzenden: Wanneer <Gebruikersnaam> en <Wachtwoord> ingevoerd in <SMTP-authentificatie (SMTP AUTH)> worden gebruikt en het authenticatiescherm (<Inloggen bij SMTP-server>) wordt weergegeven tijdens het verzenden <Gebruikersnaam> en <Wachtwoord> ingevoerd in <SMTP-authentificatie (SMTP AUTH)> worden tijdens het verzenden als de authenticatie-informatie ingevoerd. Wanneer <Gebruikersnaam> en <Wachtwoord> voor <SMTP-authentificatie (SMTP AUTH)> niet worden ingevoerd (blanco), is de authenticatie-informatie bij het verzenden ook blanco. Wijzig desgewenst de instellingen. <SMTP-authentificatie (SMTP AUTH)>: <Aan> <Gebruikersnaam>: Voer de gebruikersnaam in. <Wachtwoord>: Voer het wachtwoord in. <Verific.scherm weerg. bij verzenden>: <Aan> <Gegevens die worden gebruikt vr SMTP-serververific.>: <Apparaatinstellingen> Informatie registreren voor elke gebruiker: Wanneer <Registr. gegev. elke gebruiker> wordt gebruikt en het authenticatiescherm (<Inloggen bij SMTP-server>) niet wordt weergegeven tijdens het verzenden SMTP-authenticatie wordt uitgevoerd met de gebruikersnaam en het wachtwoord geregistreerd op het lokale apparaat. Wijzig desgewenst de instellingen. <SMTP-authentificatie (SMTP AUTH)>: <Aan> <Verific.scherm weerg. bij verzenden>: <Uit> <Gegevens die worden gebruikt vr SMTP-serververific.>: <Registr. gegev. elke gebruiker> |
3 | Druk op <OK>. |
![]() |
Afhankelijk van uw omgeving moet u misschien het SMTP-/POP3-poortnummer opgeven. Neem voor meer informatie contact op met de internetserviceprovider of de netwerkbeheerders. <Geef poortnummer op voor SMTP UIT/POP IN> |