Systeemdatacommunicatie configureren
De instellingen die in dit gedeelte worden beschreven, zijn vereist om de sublijn te gebruiken voor het uitvoeren van de DNS-naamomzetting en datacommunicatie via een proxy. Er zijn beheerders- of netwerkbeheerdersbevoegdheden vereist om deze instellingen op te geven.
|
De DNS-serveradresinstellingen en proxy-instellingen voor de sublijn kunnen alleen worden gebruikt voor specifieke systeemdatacommunicatie, zoals het gebruik van de sublijn voor toegang tot een firmwaredistributieserver. Ze kunnen niet worden gebruikt voor een normale internetverbinding. Als een DNS-server of proxyserver wordt gebruikt voor de sublijn voor andere toepassingen dan systeemdatacommunicatie, registreert u de adressen en poortnummers die met de sublijn moeten worden gebruikt, in de instellingen van de hoofdlijn.
|
De DNS-functie van de sublijn instellen
1
Druk op
(Instellingen/Registratie).
2
Druk op <Voorkeuren>
<Netwerk>
<Instellingen sublijn>
<Instellingen vr Systeemdatacommunic.>
<Instellingen DNS-serveradres>.
3
Geef de vereiste instellingen op.
Voer het IP-adres van de DNS-server in, overeenkomstig uw omgeving.
4
Druk op <OK>.
5
Druk op
(Instellingen/Registratie)
<Ja>.
Proxy-instellingen van de sublijn
1
Druk op
(Instellingen/Registratie).
2
Druk op <Voorkeuren>
<Netwerk>
<Instellingen sublijn>
<Instellingen vr Systeemdatacommunic.>
<Proxy instellingen>.
3
Druk op <Aan> voor <Gebruik Proxy>
De vereiste instellingen configureren
druk op <OK>.
<Serveradres>
Voer het adres van de proxyserver die u wilt gebruiken, in. Geef de instellingen op, zoals het IP-adres en de hostnaam, afhankelijk van uw omgeving.
<Poortnummer>
Voer het poortnummer van de proxyserver in.
<Stel authentificatie in>
Druk hierop om de verificatiegegevens in te stellen als u de verificatiefunctie van een proxyserver gebruikt. Druk op <Aan> op het weergegeven scherm, geef de gebruikersnaam en het wachtwoord voor proxyverificatie op en druk op <OK>.
4
Druk op
(Instellingen/Registratie)
<Ja>.
KOPPELINGEN