De onderstaande bestanden behouden hun afdrukinstellingen. Houd er echter rekening mee dat door het combineren of bewerken van bestanden (bijvoorbeeld het invoegen van pagina's) alle afdrukinstellingen worden gewist.
Bestanden opgeslagen vanaf het printerstuurprogramma Gegevens op computers opslaan
Bestanden opgeslagen met behulp van <Opslaan in postbus> in de functie <Kopie> Kopiedocumenten in de machine opslaan
|
1
|
Selecteer een bestand en druk op <Bewerk bestand> <Wijzig bestandsnaam>.
|
2
|
Voer een bestandsnaam in en druk op <OK>.
|
1
|
Selecteer een bestand en druk op <Weergave afbeelding>.
|
2
|
Druk nadat u de voorbeeldafbeelding hebt gecontroleerd, op <Terug>.
Druk op <Afdrukken> om het bestand af te drukken.
|
1
|
Selecteer een bestand en druk op <Details>.
|
2
|
Druk nadat u de gedetailleerde informatie hebt gecontroleerd, op <OK>.
|
1
|
Selecteer een bestand en druk op <Bewerk bestand> <Verwijderen>.
|
2
|
Druk op <Ja>.
|
1
|
Stel het origineel in. Originelen plaatsen
|
2
|
Druk op <Bewerk bestand> <Bestanden toevoegen (Scannen en opslaan)>.
|
3
|
Geef zo nodig de scaninstellingen op en druk op (Start).
Zie voor scaninstellingen Instellingenscherm en bewerkingen voor scannen om op te slaan.
|
1
|
Selecteer een bestand en druk op <Bewerk bestand> <Verplaatsen/Dupliceren>.
|
2
|
Als het scherm voor de bestemming voor verplaatsen/dupliceren verschijnt, drukt u op <Postbus>.
|
3
|
Selecteer het postvak en druk op <Verschuiving> of op <Dupliceren>.
Wanneer een bestand wordt gedupliceerd, blijft de bestandsnaam gelijk aan dat van het originele bestand.
|
|
Machines waarop de functie Wachtstand wordt ondersteundBestanden met afdrukinstellingen kunnen worden verplaatst naar/gedupliceerd in de opslaglocatie van de wachtstand. Afdrukken na controle van het document (In de wachtrij) (alleen 8900-serie / 6900-serie)
|
1
|
Selecteer de bestanden die u wilt samenvoegen en druk op <Bewerk bestand> <Meerdere bestanden samenvoegen>.
De bestanden worden samengevoegd in de volgorde waarin u ze hebt geselecteerd.
|
2
|
Voer een bestandsnaam in.
Druk op <Bestandsnaam>, voer de naam in en druk op <OK>.
Als u niets opgeeft, worden de opgeslagen datum en tijd automatisch toegewezen als bestandsnaam. Als een bestand, bijvoorbeeld, wordt opgeslagen om 1:05:12 p.m. op 30 oktober 2015, wordt de naam "20151030130512".
|
3
|
Druk op <Start samenvoeg.>.
Alle afdrukinstellingen voor elk bestand worden geannuleerd, en alle instellingen die bij <Wijzig standaardinstellingen> zijn geregistreerd, worden toegepast op het nieuwe bestand. <Wijzig standaard instellingen>
|
1
|
Selecteer het bestand waarin u een ander bestand wilt invoegen en druk op <Bewerk bestand> <Pagina's invoegen>.
|
2
|
Geef het bestand dat u wilt invoegen, en de positie waar u het wilt invoegen, op en druk op <Volgende>.
Voer met de numerieke toetsen het paginanummer in waar u het bestand wilt invoegen.
|
3
|
Voer een bestandsnaam in.
Druk op <Bestandsnaam na invoegen>, voer de naam in en druk op <OK>.
Als u niets opgeeft, worden de opgeslagen datum en tijd automatisch toegewezen als bestandsnaam. Als een bestand, bijvoorbeeld, wordt opgeslagen om 1:05:12 p.m. op 30 oktober 2015, wordt de naam "20151030130512".
|
4
|
Controleer de paginavolgorde en druk op <Start invoegen>.
Alle afdrukinstellingen voor elk bestand worden geannuleerd, en alle instellingen die bij <Wijzig standaardinstellingen> zijn geregistreerd, worden toegepast op het nieuwe bestand. <Wijzig standaard instellingen>
|
1
|
Selecteer een bestand en druk op <Bewerk bestand> <Verwijder pagina>.
|
2
|
Geef te verwijderen pagina's op.
Om slechts één pagina te verwijderen, drukt u op <Enkele pagina> en voert u het overeenkomende paginanummer in.
Als u meerdere pagina's tegelijkertijd wilt verwijderen, drukt u op <Meerdere pagina's> <Eerste pagina> of <Laatste pagina> en geeft u de betreffende paginanummers op.
|
3
|
Druk op <Start verwijd.> <Ja>.
|