<Beheerinstellingen>
Geef de instellingen op voor het bedienen en beheren van de machine, inclusief gebruikers- en hardwarebeheer en de beveiligingsinstellingen.
<Gebruikersbeheer>

(Inst./Registrern)

<Beheerinstellingen>
Geef de instellingen voor het beheren van de gebruikers van de machine op.
<Apparaatbeheer>

(Inst./Registrern)

<Beheerinstellingen>
Geef de instellingen voor het beheren van de hardware en optionele apparatuur op.
<Licentie/Overige>

(Inst./Registrern)

<Beheerinstellingen>
Geef de instellingen op voor het registreren van licenties en voor de software die op de machine kan worden gebruikt.
<Gegevensbeheer>

(Inst./Registrern)

<Beheerinstellingen>
Geef de databeheerinstellingen op, inclusief het importeren, exporteren en initialiseren van data van instellingen.
<Beveil.instellingen>

(Inst./Registrern)

<Beheerinstellingen>
Geef de instellingen voor het verbeteren van de beveiliging van de machine op.