N.B.
|
Raadpleeg Afwerken met het nietapparaat voor meer informatie over deze procedure.
|
Aanvoer
|
Glasplaat
|
||
|
|
Aanvoer
|
Glasplaat
|
||
|
|
Aanvoer
|
Glasplaat
|
||
|
|
Aanvoer
|
Glasplaat
|
||
|
|
|
Voor informatie over de papierformaten die kunnen worden gebruikt om te nieten, raadpleegt u Technische gegevens hardware.
Als u de nietpatroonhouder van het nietapparaat wilt vervangen, raadpleegt u De nietjes vervangen (optioneel).
Voor het verhelpen van een papierstoring of vastgelopen nietjes raadpleegt u Papierstoringen oplossen en Vastgelopen nietjes verwijderen (optioneel).
Zodra het uitvoerblad de maximale capaciteit heeft bereikt tijdens het zakken of de onderste eindpositie heeft bereikt, wordt het afdrukken onderbroken. Verwijder al het uitgevoerde papier van het blad om het afdrukken te hervatten.
Sorteren en groeperenAls u <Verschuiven> selecteert in combinatie met de functie Sorteren of Groeperen, wordt elke groep afdrukken verschoven.
NietmachinesAls u de modus Nieten wilt gebruiken, dient u tijdens de opdracht de stapel papier niet van het opvangblad te verwijderen. Verwijder de stapel papier wanneer de opdracht is voltooid.
Als de melding <Vul nietjes bij in het nietapparaat.> verschijnt, zijn bijna alle nietjes gebruikt. Om door te gaan, dient u de nietpatroon te vervangen.
|