<Onderhoud>

Geef de instellingen voor de automatische reinigingsfunctie van de machine op.
Voor informatie over de items ("A", "B", "C" en "Nee") in de kolom "Importeer alles-functie" raadpleegt u Importeer alles-functie.

<Reinig aanvoer>

 (Inst./Registrern)  <Aanpassen/Onderhoud>  <Onderhoud>
Voer <Reinig aanvoer> uit bij strepen op originelen die zijn gescand met de aanvoer, of op afgedrukt papier. De aanvoer reinigen
Item
Beschrijving instelling
DeviceAdmin
NetworkAdmin
Kan in Remote UI (UI op afstand) worden ingesteld
Importeer alles-functie
Naam item wanneer dit met Remote UI (UI op afstand) wordt geëxporteerd
<Reinig aanvoer>
<Start>
Ja
Ja
Nee
Nee
-

<Reinig de drukrol voor fixering>

 (Inst./Registrern)  <Aanpassen/Onderhoud>  <Onderhoud>
Als het bedrukte papier vuil is, voert u <Reinig de drukrol voor fixering> uit.
Item
Beschrijving instelling
DeviceAdmin
NetworkAdmin
Kan in Remote UI (UI op afstand) worden ingesteld
Importeer alles-functie
Naam item wanneer dit met Remote UI (UI op afstand) wordt geëxporteerd
<Reinig de drukrol voor fixering>
Papierselectie, <Start>
Ja
Ja
Nee
Nee
-

<Reinigingsmethode origineelscanvlak>

 (Inst./Registrern)  <Aanpassen/Onderhoud>  <Onderhoud>
Start de video waarin wordt getoond hoe de glasplaat moet worden gereinigd.
Item
Beschrijving instelling
DeviceAdmin
NetworkAdmin
Kan in Remote UI (UI op afstand) worden ingesteld
Importeer alles-functie
Naam item wanneer dit met Remote UI (UI op afstand) wordt geëxporteerd
<Reinigingsmethode origineelscanvlak>
Reinigingsmethode weergeven
Ja
Ja
Nee
Nee
-

<Controleer onderhoudsmethode>

 (Inst./Registrern)  <Aanpassen/Onderhoud>  <Onderhoud>
Voor informatie over het vervangen van verbruiksmaterialen en het verwijderen van vastgelopen papier, raadpleegt u de voorbeeldvideo.

<Initialiseren na het vervangen v/d onderdelen>

 (Inst./Registrern)  <Aanpassen/Onderhoud>  <Onderhoud>
U moet de printer initialiseren nadat u onderdelen hebt vervangen. Initialiseer de printer voor elk vervangen onderdeel.

<Laag tonerverbruik afdrukmodus>

 (Inst./Registrern)  <Aanpassen/Onderhoud>  <Onderhoud>
Als u verwacht niet veel gele toner te gebruiken, stelt u dit in op <Aan> voordat u de gele tonercartridge plaatst.
Item
Beschrijving instelling
DeviceAdmin
NetworkAdmin
Kan in Remote UI (UI op afstand) worden ingesteld
Importeer alles-functie
Naam item wanneer dit met Remote UI (UI op afstand) wordt geëxporteerd
<Laag tonerverbruik afdrukmodus>
<Aan>, <Uit>
Ja
Ja
Nee
Nee
Basisinformatie instellingen/registratie
Als u dit instelt op <Aan>, kan de afdruksnelheid lager zijn.

<Regel ontdekte condens>

 (Inst./Registrern)  <Aanpassen/Onderhoud>  <Onderhoud>
Stel in of u het proces voor het verwijderen van condens wilt starten wanneer condens in de machine wordt gedetecteerd. Als u deze modus instelt op <Aan>, wordt het proces voor het verwijderen van condens automatisch uitgevoerd.
Item
Beschrijving instelling
DeviceAdmin
NetworkAdmin
Kan in Remote UI (UI op afstand) worden ingesteld
Importeer alles-functie
Naam item wanneer dit met Remote UI (UI op afstand) wordt geëxporteerd
<Regel ontdekte condens>
<Aan>, <Uit>
Ja
Ja
Nee
Nee
Basisinformatie instellingen/registratie
Wanneer <Aan> is geselecteerd:
<Opdrachten voor beperking bij ontdekking condens>: <Alleen ontv. opdr.>, <Alle opdr.>
Tijdens het proces voor het verwijderen van condens, wordt afdrukken mogelijk niet correct uitgevoerd zodat het papier blanco blijft.
Om het effect voor het proces voor het verwijderen van condens te behouden wanneer deze modus is ingesteld op <Aan>, moet de machine ingeschakeld blijven.
Afdrukopdrachten die worden uitgevoerd tijdens het proces voor het verwijderen van condens, worden beperkt door de instellingen voor <Opdrachten voor beperking bij ontdekking condens>.
<Alleen ontv. opdr.>: Ongeacht de instellingen voor <Gebruik fax geheugenslot>/<Gebruik I-fax geheugenslot> worden de ontvangen fax-/I-Fax-gegevens opgeslagen in de geheugen RX-postbus en kunnen deze niet worden afgedrukt tijdens het proces voor het verwijderen van condens. Rapporten die automatisch worden uitgevoerd op het opgegeven tijdstip, kunnen niet worden afgedrukt.
<Alle opdr.>: Niet alle afdrukgegevens kunnen worden afgedrukt tijdens het proces voor het verwijderen van condens.
Als u <Aan> selecteert en op <OK> drukt, wordt een scherm weergegeven waarin u wordt gevraagd of u onmiddellijk het proces voor het verwijderen van condens wilt uitvoeren. Als u het proces voor het verwijderen van condens onmiddellijk wilt starten, drukt u op <Ja>.
9XUU-0H2