Een sleutel en certificaat voor netwerkcommunicatie registreren

U kunt de Remote UI (UI op afstand) gebruiken om sleutels/certificaten en CA-certificaten voor de printer vanaf uw computer te registreren. Wijs een beheerder aan die deze items moet registreren.
Bij onderstaande communicatiemethoden wordt gebruik gemaakt van een sleutel/certificaat of CA-certificaat. Als u een geregistreerde sleutel en certificaat wilt gebruiken bij feitelijke communicatie, moet u de sleutel en het certificaat opgeven bij de instellingen voor elke communicatiemethode. Een CA-certificaat met een X.509 DER-indeling hoeft echter niet opgegeven te worden bij de instellingen voor elke communicatiemethode. U kunt die simpelweg gebruiken door hem op de machine te registreren.
Met TLS versleutelde communicatie De sleutel en het certificaat voor TLS configureren

Een sleutel en certificaat registreren

Sleutels en certificaten (servercertificaten) kunnen via de Remote UI (UI op afstand) worden geregistreerd. Voor informatie over de sleutels en certificaten die op de machine kunnen worden geregistreerd, raadpleegt u Systeemspecificaties.
1
Start de UI op afstand. De Remote UI (UI op afstand) starten
2
Klik op [Instellingen/Registratie] op de portaalpagina. Remote UI (UI op afstand)-scherm
3
Klik op [Apparaatbeheer]  [Instellingen sleutel en certificaat].
4
Klik op [Sleutel en certificaat registreren].
5
Klik op [Installeren].
6
Installeer de sleutel en het certificaat.
Klik op [Bestand kiezen], geef de bestanden (sleutel en certificaat) op die u wilt installeren, en klik op [Installatie starten].
7
Registreer de sleutel en het certificaat.
1
Selecteer de sleutel en het certificaat die u wilt registreren, en klik op [Registreren].
2
Voer de toetsnaam en het wachtwoord in, en klik op [OK].
[Sleutelnaam]
Gebruik alfanumerieke tekens om de naam van de sleutel die op de machine is geregistreerd, in te voeren.
[Wachtwoord]
Gebruik alfanumerieke tekens voor het wachtwoord van de privésleutel die is ingesteld voor het bestand dat u wilt registreren.
Sleutels en certificaten beheren
U kunt de gedetailleerde instellingen controleren, of sleutels en certificaten verwijderen op het scherm dat bij stap 4 wordt weergegeven.
Als wordt weergegeven, is de toets beschadigd of ongeldig.
Als wordt weergegeven, bestaat het certificaat voor de sleutel niet.
Klik op een sleutelnaam om de gedetailleerde gegevens over het certificaat weer te geven. U kunt ook op [Contr. certif.] op dit scherm klikken om te controleren of het certificaat geldig is.
Om een sleutel en certificaat te verwijderen, selecteert u die u wilt verwijderen, en klikt u op [Verwijderen] [OK].

Een CA-certificaat registreren

CA-certificaten met een X.509 DER-indeling zijn al op de machine geïnstalleerd. U kunt een nieuw CA-certificaat registreren als die nodig is voor een bepaalde functie. Voor meer informatie over de CA-certificaten die op de machine kunnen worden geregistreerd, raadpleegt u Systeemspecificaties.
1
Start de UI op afstand. De Remote UI (UI op afstand) starten
2
Klik op [Instellingen/Registratie] op de portaalpagina. Remote UI (UI op afstand)-scherm
3
Klik op [Apparaatbeheer]  [Instellingen CA-certificaat].
4
Klik op [CA-certificaat registreren].
5
Klik op [Installeren].
6
Installeer het CA-certificaat.
Klik op [Bestand kiezen], geef het bestand (CA-certificaat) op dat u wilt installeren, en klik op [Installatie starten].
7
Registreer het CA-certificaat.
Selecteer het CA-certificaat dat u wilt registreren, en klik op [Registreren].
CA-certificaten beheren
U kunt de gedetailleerde instellingen controleren, of CA-certificaten verwijderen op het scherm dat bij stap 4 wordt weergegeven.
Klik op om de gedetailleerde gegevens over het CA-certificaat weer te geven. U kunt ook op [Contr. certif.] op dit scherm klikken om te controleren of het CA-certificaat geldig is.
Om een CA-certificaat te verwijderen, selecteert u die u wilt verwijderen, en klikt u op [Verwijderen] [OK].
9Y8Y-069