Aangeven van bestemmingen

Wanneer u gescande gegevens of faxen verzendt of opslaat, geeft u bestemmingen op met behulp van de hieronder beschreven methoden.

Gebruik van het adresboek

Geef een bestemming op die is geregistreerd in het adresboek van de machine.

Rechtstreeks een bestemming invoeren

Voer een bestemming in met het toetsenbord of de numerieke toetsen op het bedieningspaneel.

Diverse specificatiemethoden

Naast het gebruik van het adresboek of het rechtstreeks invoeren van bestemmingen, kunt u verschillende andere methoden gebruiken om bestemmingen op te geven.
Een LDAP-server gebruiken
Een bestemming zoeken en opgeven uit de gebruikersinformatie die met een LDAP-server wordt beheerd.
Het adresboek op een mobiel apparaat gebruiken
Wanneer u gescande gegevens per e-mail verzendt, kunt u een bestemming opgeven die geregistreerd staat in het adresboek op een mobiel apparaat.
Het TX-logboek gebruiken
U kunt het TX-logboek voor scan- of faxtaken oproepen en een bestemming opgeven die in het verleden is opgegeven.

Meerdere bestemmingen opgeven

U kunt meerdere bestemmingen opgeven door de bewerking nogmaals uit te voeren.
Een specifieke bestemming verwijderen nadat u meerdere bestemmingen hebt opgegeven
Wanneer u het scanscherm gebruikt, selecteert u de bestemming of groep die u wilt verwijderen en drukt u op [Verw. best.].
Wanneer u het faxscherm gebruikt, drukt u op [] of [] om de te verwijderen bestemming of groep weer te geven en drukt u op [Verw. best.].
U kunt bestemmingen die in een groep zijn geregistreerd niet afzonderlijk verwijderen
* Het totale aantal opgegeven bestemmingen wordt rechtsboven in het scherm weergegeven. U kunt controleren of het aantal bestemmingen juist is voordat u verzendt.
Voorbeeld: Voor het scanscherm

Bestemmingen bevestigen

U kunt op [Details] drukken om de bestemmingsgegevens te controleren.
Wanneer u het scanscherm gebruikt, selecteert u de bestemming of groep die u wilt controleren en drukt u op [Details].
Wanneer u het faxscherm gebruikt, drukt u op [] of [] om de bestemming of groep weer te geven die u wilt controleren en drukt u op [Details].
* Voor bestemmingen die rechtstreeks werden ingevoerd of vanaf een LDAP-server werden opgegeven, kunt u de bestemmingsinformatie ook wijzigen op het detailscherm.
N.B.
Afhankelijk van de instellingen van het apparaat kan het scherm verschijnen waarin u moet bevestigen of een opgegeven bestemming correct is. Bovendien kan de methode voor het opgeven van bestemmingen beperkt zijn en kan het verzenden alleen beperkt zijn tot specifieke bestemmingen. Voorkomen dat gegevens per ongeluk worden verzonden, dat er gegevens uitlekken en dat er wordt geknoeid
AR44-05A