[Instellingen geheugenmedia]

Configureer de instellingen voor het gebruik van USB-geheugen.
* Waarden in rode tekst geven de standaardinstellingen voor elk item aan.
[ Instellingen/Registratie] [Functie-instellingen] [Opslaan/Toegang bestanden] [Instellingen geheugenmedia]
Stel de functies in die kunnen worden gebruikt wanneer een USB-geheugenapparaat in de machine wordt geplaatst.
Als u wilt dat gescande gegevens op het USB-geheugenapparaat worden opgeslagen, stelt u [Scanfunctie gebruiken] in op [Aan].
Om de bestanden op het USB-geheugenapparaat af te drukken, stelt u [Afdrukfunctie gebruiken] in op [Aan].
Om te voorkomen dat gebruikers gescande gegevens opslaan en de bestanden afdrukken op het USB-geheugenapparaat, stelt u elk item in op [Uit]. Het gebruik van geheugenmedia beperken
[Scanfunctie gebruiken]
[Aan], [Uit]
[Afdrukfunctie gebruiken]
[Aan], [Uit]
[ Instellingen/Registratie] [Functie-instellingen] [Opslaan/Toegang bestanden] [Instellingen geheugenmedia]
Stel in of er snelkoppelingen naar de beschikbare functies moeten worden weergegeven wanneer een USB-geheugenapparaat in de machine wordt geplaatst.
[Aan], [Uit]
E9AC-0W3