[Functie-instell. authentificatie]
Configureer de instellingen voor de authenticatiefuncties van de machine.
* Waarden in rode tekst geven de standaardinstellingen voor elk item aan.
[

Instellingen/Registratie]

[Beheerinstellingen]

[Beveiligingsinstellingen]

[Authentificatie/wachtwoordinstel.]

[Functie-instell. authentificatie]
Stel in of authenticatie met afdelings-ID moet worden verboden wanneer de machine via het stuurprogramma vanaf een computer wordt bediend of wanneer de machine via apparaatbeheersoftware wordt benaderd. Authenticatie met de systeembeheerders-ID is ook verboden wanneer deze instelling is ingeschakeld.
Als u [Aan] selecteert, is de authenticatiemethode voor toegang tot de machine beperkt tot gebruikersauthenticatie.
* Als opdrachten die worden verwerkt of wachten op verwerking door deze instelling worden geblokkeerd, worden deze taken geforceerd geannuleerd.
[

Instellingen/Registratie]

[Beheerinstellingen]

[Beveiligingsinstellingen]

[Authentificatie/wachtwoordinstel.]

[Functie-instell. authentificatie]
Stel in of gebruikers voor een bepaalde periode moeten worden uitgesloten van aanmelding als ze een onjuist wachtwoord invoeren bij het aanmelden.
Als u vergrendeling inschakelt, kunt u het aantal opeenvolgende mislukte aanmeldingspogingen dat resulteert in de vergrendeling instellen in [Vergrendel.drempel] en de tijd die verstrijkt voordat de vergrendeling wordt geannuleerd in [Vergrendel.periode].
* Deze instelling wordt niet toegepast bij authenticatie voor afdelings-ID-beheer, mailbox-authenticatie of authenticatie met een pincode.
|
[Vergr. inschak.]
[Aan], [Uit]
[Vergrendel.drempel]
1 tot 5 tot 10 keer
[Vergrendel.periode]
1 tot 3 tot 60 min.
|
N.B.
Er kan een vergrendeling optreden voordat het opgegeven aantal keren is verstreken als de gebruiker de aanmeldingsbewerking uitvoert vanaf een besturingssysteem zoals Windows of vanaf een toepassing die een van de volgende protocollen gebruikt:
FTP
IPP
SNMPv3
SMB
WebDAV