[Directe-verbindingsinstellingen]
Configureer de instellingen voor het gebruik van een directe verbinding en voor de verbindingsfunctie.
* Waarden in rode tekst geven de standaardinstellingen voor elk item aan.
[

Instellingen/Registratie]

[Voorkeuren]

[Netwerk]

[Directe-verbindingsinstellingen]
[

Instellingen/Registratie]

[Voorkeuren]

[Netwerk]

[Directe-verbindingsinstellingen]
[Modus toegangspunt], [Wifi Direct]
|
N.B.
Als u [Wifi Direct] selecteert, kan slechts één mobiel apparaat worden aangesloten.
[

Instellingen/Registratie]

[Voorkeuren]

[Netwerk]

[Directe-verbindingsinstellingen]
Stel de naam in die wordt gebruikt om de machine te identificeren wanneer [Wifi Direct] is geselecteerd in [Directe-verbindingstype].
* "-XY_Canon10" (waarbij "XY" staat voor twee willekeurige letters) wordt automatisch toegevoegd aan de apparaatnaam voor Wi-Fi Direct. Als u echter een apparaatnaam van 22 tekens of meer instelt, wordt "-XY_Canon10" niet toegevoegd.
[

Instellingen/Registratie]

[Voorkeuren]

[Netwerk]

[Directe-verbindingsinstellingen]
Voer de tijd in vanaf het moment dat de directe verbinding wordt gestart tot het moment dat deze wordt beëindigd. Als er meerdere mobiele apparaten verbonden zijn, wordt de verbinding verbroken als deze tijd is verstreken na het starten van de laatste verbinding.
0 min. (Uit), 1 tot 30 tot 60 min.
|
N.B.
Deze instelling wordt uitgeschakeld als [Altijd ingesch. als SSID-/Netwerksleutel is opgegeven] is ingesteld op [Aan].
[

Instellingen/Registratie]

[Voorkeuren]

[Netwerk]

[Directe-verbindingsinstellingen]
Stel de SSID (netwerknaam) en netwerksleutel (wachtwoord) in die moeten worden gebruikt voor het tot stand brengen van een directe verbinding in de Toegangspuntmodus.
De functie Directe verbinding inschakelen
Meerdere mobiele apparaten kunnen tegelijkertijd verbonden worden als u [Gebruik pers. SSID en netwerksleutel] instelt op [Uit] en zowel een SSID als een netwerksleutel instelt.
[Gebruik pers. SSID en netwerksleutel]
[Aan], [Uit]
[Geef te gebruiken SSID op]
[Aan], [Uit]
[SSID]
[Geef te gebruiken netwerksleutel op]
[Aan], [Uit]
[Netwerksleutel]
|
[

Instellingen/Registratie]

[Voorkeuren]

[Netwerk]

[Directe-verbindingsinstellingen]
Stel in of mobiele apparaten altijd verbinding mogen maken met de machine.
Wanneer u [Aan] selecteert, moet een vaste SSID (netwerknaam) en netwerksleutel (wachtwoord) worden ingesteld in [Geef te gebruiken SSID op] en [Geef te gebruiken netwerksleutel op] in [Instellingen modus toegangspunt]. Er kunnen maximaal vijf mobiele apparaten tegelijkertijd op de machine worden aangesloten.
N.B.
Wanneer u [Aan] selecteert, wordt de instelling [Tijd tot sessie met directe verbinding is beëindigd] uitgeschakeld.
[

Instellingen/Registratie]

[Voorkeuren]

[Netwerk]

[Directe-verbindingsinstellingen]
Stel het IP-adres in voor de directe verbinding.
[

Instellingen/Registratie]

[Voorkeuren]

[Netwerk]

[Directe-verbindingsinstellingen]
Stel de frequentie in voor de directe verbinding.
N.B.
Als er geen directe verbinding tot stand kan worden gebracht wanneer [5 GHz] is geselecteerd, probeer dan de verbinding tot stand te brengen met [2,4 GHz] geselecteerd.
[

Instellingen/Registratie]

[Voorkeuren]

[Netwerk]

[Directe-verbindingsinstellingen]
Stel voor elke ingelogde gebruiker de SSID (netwerknaam) en netwerksleutel (wachtwoord) van de directe verbinding in.
Als u [Directe verbinding automatisch inschakelen/uitschakelen bij aanmelden/afmelden] instelt op [Aan], kan bij het inloggen automatisch een directe verbinding tot stand worden gebracht zonder op [Inschakelen] te drukken voor [Directe verbinding] in [Mobiel portaal].
* U kunt deze instelling niet configureren als u inlogt als gebruiker met beheerdersrechten en [Apparaatinstellingen] selecteert op het scherm dat wordt weergegeven nadat u op [

Instellingen/Registratie] hebt gedrukt. Selecteer [Persoonlijke instellingen] om uw eigen SSID en netwerksleutel voor aanmelding in te stellen.
[Geef te gebruiken SSID op]
[Aan], [Uit]
[SSID]
[Geef te gebruiken netwerksleutel op]
[Aan], [Uit]
[Netwerksleutel]
[Directe verbinding automatisch inschakelen/uitschakelen bij aanmelden/afmelden]
[Aan], [Uit]
|
[

Instellingen/Registratie]

[Voorkeuren]

[Netwerk]

[Directe-verbindingsinstellingen]
Stel in of de aanmeldingsnaam moet worden weergegeven als de gebruikersnaam voor afdrukgegevens die worden verzonden via een directe verbinding.