Basisbewerkingen in Windows
|
Afhankelijk van de computer die u gebruikt, kan de werking verschillen. |
De printermap weergeven
Windows Server 2012 R2
Klik met de rechtermuisknop op [Start]
selecteer [Configuratiescherm]
[View devices and printers].
Windows 10/Windows Server 2016/Windows Server 2019/Windows Server 2022
[
]
selecteer [Systeem]
[Configuratiescherm]
[Hardware en geluiden]
[Apparaten en printers].
Windows 11
Klik met de rechtermuisknop op [
]
selecteer [Alle apps]
[Windows Tools]
[Configuratiescherm]
[Apparaten en printers weergeven].
Gedeelde printers op de afdrukserver weergeven
1
Open Windows Verkenner.
Windows Server 2012 R2
Klik met de rechtermuisknop op [Start]
selecteer [Verkenner].
Windows 10/Windows Server 2016/Windows Server 2019/Windows Server 2022Klik met de rechtermuisknop op [
]
selecteer [File Explorer].
Windows 11
Klik met de rechtermuisknop op [
]
selecteer [Verkenner].
2
Selecteer de afdrukserver uit [Netwerk].
Om computers in het netwerk te bekijken, moet u mogelijk netwerkdetectie inschakelen of in het netwerk zoeken naar computers.
De gedeelde printer wordt weergegeven.
De LPR-/RAW-printerpoort controleren
1
2
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de machine en klik dan op [Eigenschappen van printer].
3
Controleer de poortinstellingen.
Klik op het tabblad [Poorten].
Zorg dat de juiste poort is geselecteerd voor de printer.
Wanneer u afdrukt vanuit de Microsoft Store-app
Windows Server 2012 R2Toon de charms aan de rechterkant van het scherm
Tik op klik op [Apparaten]
[Afdrukken]
Het stuurprogramma dat u gebruikt
[Afdrukken].
Windows 10 Tik of klik op [Afdrukken] op de toepassing
Het stuurprogramma dat u gebruikt
[Afdrukken].
|
Als u met deze methode afdrukt, zijn slechts een beperkt aantal afdrukinstellingen beschikbaar. Als de melding [Er is iets met de printer. Ga naar het bureaublad om dit op te lossen.] verschijnt, gaat u naar het bureaublad en volgt u de instructies in het dialoogvenster. Dit bericht verschijnt als de machine zodanig is ingesteld dat de gebruikersnaam wordt weergegeven tijdens taken zoals afdrukken. |
Toepassing registreren op Microsoft Entra ID
|
Het registratieproces kan veranderen bij service-updates. Raadpleeg de Microsoft-website voor meer informatie. |
1
Meld u aan bij Microsoft Entra ID.
2
Klik in het navigatiemenu op [Microsoft Entra ID].
3
Registreer de toepassing.
1 | Klik in het navigatiemenu op [App-registraties] [Nieuwe registratie]. |
2 | Voer de naam van de toepassing in. U kunt een willekeurige naam invoeren. Invoervoorbeeld: Canon <printernaam> Inloggen |
3 | Selecteer het accounttype en klik op [Registreren]. De toepassings-ID (cliënt) wordt gegenereerd. Noteer de gegenereerde ID. |
4
Maak een geheim af of registreer een certificaat.
Bij het maken van een geheim
1 | Klik in het navigatiemenu op [Certificaten en geheimen]. |
2 | Klik op [Clientgeheimen] [Nieuw clientgeheim]. |
3 | Voer in het dialoogvenster [Een clientgeheim toevoegen] de beschrijving en de vervaldatum in en klik op [Toevoegen]. Er worden een geheime ID en waarde aangemaakt. Noteer de gemaakte geheime waarde. U hebt de geheime ID niet nodig. * De geheime waarde wordt slechts eenmaal weergegeven. Als u de waarde niet kunt noteren, maakt u een nieuw cliëntgeheim.
|
Bij het registeren van een certificaat
Het certificaat van de machine moet vooraf worden geëxporteerd. U kunt het certificaat exporteren bij het configureren van de Microsoft Entra ID-informatie.
Het domein van Microsoft Entra ID opgeven1 | Klik in het navigatiemenu op [Certificaten en geheimen]. |
2 | Klik op [Certificaten] [Certificaat uploaden]. |
3 | Selecteer het bestand en klik op [Toevoegen]. Nadat het certificaat is geüpload, noteert u de waarde [Vingerafdruk]. |
5
Klik in het navigatiemenu op [API-machtigingen].
6
Klik op [Een machtiging toevoegen].
7
Selecteer [Microsoft Graph] onder [API-machtigingen aanvragen].
8
Selecteer onder het type machtigingen [Gedelegeerde machtigingen] en geef machtigingen.
Verleen de volgende machtigingen:
User.Read.All
Group.Read.All
GroupMember.Read.All
9
Selecteer onder het type machtigingen [Toepassingsmachtigingen] en geef machtigingen.
Verleen de volgende machtigingen:
User.Read.All
Group.Read.All
GroupMember.Read.All
* Gebruik machtigingen wanneer u niet kunt inloggen op de machine vanwege een multifactor-verificatiefout. Dit is niet vereist, afhankelijk van de gebruikte functie en omgeving.
10
Klik op [Bevestiging van toestemming van de beheerder] en klik op [Ja].
Er wordt beheerderstoestemming verleend aan de geselecteerde machtigingen.