De tonercartridge vervangen
Vervang de tonercartridge op het juiste moment, aan de hand van berichten die verschijnen en een veranderende afdrukkwaliteit.
|
Raak de contactpunten ( ) in het apparaat niet aan. Dat kan een storing veroorzaken. |
|
Pak de tonercartridge uitsluitend bij de hendel beet. Raak het drumoppervlak ( ), de elektrische contactpunten ( ) of het geheugen van de tonercartridge ( ) niet aan. |
Het vervangingsmoment voor de tonercartridge
Als er een bericht verschijnt op het scherm van het bedieningspaneel of Externe UI
Volg het schermbericht om een nieuwe tonercartridge gereed te leggen en de oude te vervangen. Als u de tonercartridge te lang gebruikt, kan de afdrukkwaliteit eronder lijden.
Voor details over het bericht en hoe het probleem op te lossen, raadpleegt u het volgende:
Er wordt een melding weergegevenAls de afdrukkwaliteit afneemt
Als de afdrukken enige van de onderstaande symptomen vertonen, heeft de tonercartridge bijna het eind van zijn levensduur bereikt. Het wordt aanbevolen de tonercartridge te vervangen, ook als er geen bericht verschijnt.
| Er verschijnen strepen | | De afdruk is onregelmatig | | Vlekken en spetters |
| Er verschijnen witte vlekken | | Vage afdruk |
Voordat u een tonercartridge vervangt
Verricht de volgende procedure voordat u de tonercartridge vervangt. Het schermbericht zou kunnen verdwijnen en de afdrukkwaliteit toenemen.
1
Til het bedieningspaneel op.
Als de documentinvoer niet volledig is gesloten, kunt u het bedieningspaneel niet optillen. Als u het met kracht probeert op te tillen, kan het apparaat worden beschadigd.
2
Open de tonerklep.
3
Verwijder voorzichtig de tonercartridge.
4
Schud de tonercartridge vijf of zes keer heen en weer zodat de toner gelijkmatig in de cartridge wordt verdeeld.
Zorg ervoor dat de drum de onderkant van de tonercartridgelade niet raakt.
5
Installeer de tonercartridge.
De onderkant van de tonercartridge is onbeschermd. Zorg er bij het installeren voor dat de onderkant van de tonercartridge niet tegen het gleufframe of andere onderdelen botst.
6
Sluit de tonerklep.
7
Laat het bedieningspaneel zakken.
Tonercartridge vervangen
1
Til het bedieningspaneel op.
Als de documentinvoer niet volledig is gesloten, kunt u het bedieningspaneel niet optillen. Als u het met kracht probeert op te tillen, kan het apparaat worden beschadigd.
2
Open de tonerklep.
3
Verwijder voorzichtig de tonercartridge.
4
Haal de tonercartridge uit de verpakking.
5
Schud de tonercartridge vijf of zes keer heen en weer zodat de toner gelijkmatig in de cartridge wordt verdeeld.
6
Verwijder de beschermklep van de tonercartridge.
Zorg ervoor dat de drum de onderkant van de tonercartridgelade niet raakt.
7
Vervang de tonercartridge.
De onderkant van de tonercartridge is onbeschermd. Zorg er bij het installeren voor dat de onderkant van de tonercartridge niet tegen het gleufframe of andere onderdelen botst.
8
Sluit de tonerklep en laat het bedieningspaneel zakken.