Een sneltoets voorbereiden om gescande gegevens op een computer op te slaan
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de gegevens, zoals de computer voor het opslaan van de gescande gegevens of de scaninstellingen, registreert voor gebruik met een toets op het scherm [Start].
Gebruik het bedieningspaneel om de instellingen te configureren. U kunt de instellingen niet vanaf een computer configureren met behulp van Externe UI.
1
Druk op het bedieningspaneel op [Menu] op het scherm [Start].
Scherm [Start]2
Druk op [Functie-instellingen]
[Verzenden]
[Verzend- en scaninstellingen]
[Sneltoetsinstellingen].
Het scherm [Sneltoetsinstellingen] verschijnt.
3
Druk op [Registreren].
Het scherm [Selecteer sneltoets] verschijnt.
4
Selecteer de sneltoets waarin u instellingen wilt opslaan.
Selecteer [Scan -> PC1] of [Scan -> PC2].
5
Selecteer de verbindingsmethode met een computer.
Indien [Uit] is geselecteerd, worden de sneltoetsgegevens geannuleerd die in stap 4 zijn geregistreerd.
Wanneer [USB-verbinding] is geselecteerd, gaat u naar stap 7.
6
Selecteer de doelcomputer.
Selecteer een computer in het netwerk waarmee het apparaat is verbonden.
7
Selecteer type Scan.
Het scherm [Sneltoetsinstellingen] verschijnt.
8
Druk op
op het bedieningspaneel.
Het scherm [Start] verschijnt.
|
De geregistreerde sneltoetsgegevens bevestigenU kunt de geregistreerde gegevens van de in stap 4 gekozen sneltoets bevestigen door de sneltoets te selecteren op het scherm dat met de volgende stappen wordt weergegeven: [Menu] [Functie-instellingen] [Verzenden] [Verzend- en scaninstellingen] [Sneltoetsinstellingen] [Bevestig bestemming] vanuit het scherm [Start] |
Scaninstelling of opslaglocatie controleren of veranderenU kunt de in stap 7 geselecteerde scaninstelling controleren of veranderen met behulp van het MF Scan Utility op de computer die u gebruikt als opslaglocatie. Starten MF Scan Utility |