[Beheerinstellingen]

Geef de instellingen op voor het beheren van de apparaatfactoren zoals gebruikers, het systeem, en andere gegevens.

[Gebruikersbeheer]

[Menu]

Registreer en beheer gegevens over de beheerder en gebruikers van het apparaat.
[Gebruikersbeheer]

[Menu]

[Beheerinstellingen]

Kies en beheer de instellingen voor informatie en activiteiten met betrekking tot de hardware van het apparaat.
[Apparaatbeheer]

[Menu]

[Beheerinstellingen]

Kies en beheer de instellingen voor informatie en activiteiten met betrekking tot de software van het apparaat.
[Instellingen externe UI/update firmware]

[Menu]

[Beheerinstellingen]

Beheer of initialiseer opgeslagen gegevens en de apparaatinstellingen.
[Gegevensbeheer]

[Menu]

[Beheerinstellingen]

Kies en beheer de beveiligingsinstellingen, zoals de verificatiefuncties en systeemverificatie van het apparaat.
[Beveiligingsinstellingen]

[Menu]

[Beheerinstellingen]

Initialiseer de instellingen en geregistreerde gegevens om het apparaat terug te stellen op de fabriekswaarden. De instellingen en gegevens initialiseren