Vereiste voorbereidingen |
Controleer de werkomgeving van Externe UI. Ondersteunde omgeving Verbind de computer die u gebruikt om Externe UI te bedienen, via een netwerk met het apparaat. Het netwerk instellen Controleer het IP-adres van het apparaat. De netwerkstatus en instellingen controleren |
http://<IP-adres van het apparaat>/ |
1 | Klik op [Faxinstallatiegids]. Het scherm [Voer registratiegegevens in] verschijnt. |
2 | Voer het faxnummer en de naam eenheid (naam of bedrijfsnaam) van het apparaat in en klik op [Volgende]. |
3 | Beantwoord de vragen op het scherm van de [Instellingen RX-modus] door [Ja] of [Nee] te kiezen. |
4 | Controleer de geselecteerde ontvangstmodus en klik op [Volgende]. Het scherm [Telefoonlijn aansluiten] verschijnt. |
5 | Sluit het meegeleverde telefoonsnoer aan op de telefoonaansluiting (LINE) van het apparaat en op de telefoonwanddoos. Sluit de telefoon aan op de externe telefoonaansluiting van het apparaat. Als u een telefoon met faxfunctie aansluit, zet dan op de telefoon beslist de instelling voor automatische faxontvangst uit. Afhankelijk van het type telefoon dat op het apparaat is aangesloten, kunnen faxen mogelijk niet goed worden verzonden of ontvangen. |
6 | Klik op [Gereed]. |
7 | Klik op [Einde]. Het scherm [Faxinstellingen] verschijnt. U verlaat het scherm [Faxinstellingen] en komt bij de volgende stap door op [Naar [Initiële instellingen] scherm] te klikken. |
1 | Klik op [Instellingen voor doorsturen e-mail]. |
2 | Controleer de weergegeven melding en klik op [OK]. Het scherm [Instellingen voor doorsturen e-mail] verschijnt. |
3 | Voer de informatie in van de server die u wilt gebruiken en klik op [Volgende]. [SMTP-server] Voer de naam in van de SMTP-server (hostnaam of IP-adres) die moet worden gebruikt voor het verzenden van e-mail. Gebruik single-byte alfanumerieke tekens. [E-mailadres] Voer het e-mailadres van het apparaat in. Gebruik single-byte alfanumerieke tekens. [POP-server] Wanneer u POP-verificatie gebruikt vóór verzending (POP before SMTP), voer dan de POP3-servernaam (hostnaam of IP-adres) in. Gebruik single-byte alfanumerieke tekens. Invoervoorbeeld:Hostnaam pop.example.com [Gebruikersnaam] Voer de gebruikersnaam in voor het verifiëren van de POP3-server. Gebruik single-byte alfanumerieke tekens. [Wachtwoord] Om het wachtwoord in te stellen bij het verifiëren van de POP3-server voert u het wachtwoord in. Gebruik single-byte alfanumerieke tekens. U kunt op [SMTP-verbinding controleren] of [POP-verbinding controleren] klikken om te controleren of het apparaat verbinding kan maken met iedere server. |
4 | Controleer de doorzendinstellingen en klik op [Volgende]. [E-mailadres] Voer het e-mailadres van het apparaat in waarheen u de faxen wilt doorsturen. Gebruik single-byte alfanumerieke tekens. [Naam (optioneel)] Voer naar behoefte een of andere tekenreeks in. [Bestandsnaam (optioneel)] Voer naar behoefte een of andere tekenreeks in. Een PDF-bestand wordt doorgestuurd of opgeslagen met een bestandsnaam met de volgende indeling: Communicatiebeheernummer Verzenddatum (in dit voorbeeld ‘5 april 2023; 9:12:34’) Bestandsvolgnummer (bij één bestand is dat ‘001’) Als u een tekenreeks invoert bij [Bestandsnaam (optioneel)], wordt de opgegeven tekenreeks toegevoegd aan het begin van bovenstaande bestandsnaam. |
5 | Op het scherm [Instellingen voltooid.] klikt u op [Einde]. Het scherm [Faxinstellingen] verschijnt. U verlaat het scherm [Faxinstellingen] en komt bij de volgende stap door op [Naar [Initiële instellingen] scherm] te klikken. |
1 | Klik op [Instellingen voor opslaan mappen]. |
2 | Controleer de weergegeven melding en klik op [OK]. Het scherm [Instellingen voor opslaan mappen] verschijnt. |
3 | Voer de mapgegevens in en klik op [Volgende]. [Naam (optioneel)] Voer naar behoefte een of andere tekenreeks in. [Mappad] Voer het pad naar de gedeelde map in. Gebruik ‘\’ als een scheidingsteken. Invoervoorbeeld: pad naar de gedeelde map is C:\users\public\share users\public\share Als er zich aan het ingevoerde pad geen map bevindt, wordt een map met de ingevoerde naam gemaakt als de gescande gegevens voor de eerste keer worden opgeslagen. * Maar als er geen bovenliggende map is, of als u geen schrijfmachtiging voor de bovenliggende map hebt, treedt een verzendfout op zonder dat er een map wordt gemaakt. [Gebruikersnaam] Als Beperkte Toegang is ingeschakeld voor de gedeelde map, voer dan de betreffende gebruikersnaam in voor toegang tot de gedeelde map. Gebruik single-byte alfanumerieke tekens. [Wachtwoord] Als Beperkte Toegang is ingeschakeld voor de gedeelde map, voer dan het betreffende wachtwoord in voor toegang tot de gedeelde map. Gebruik single-byte alfanumerieke tekens. [Bestandsnaam (optioneel)] Voer naar behoefte een of andere tekenreeks in. Een PDF-bestand wordt doorgestuurd of opgeslagen met een bestandsnaam met de volgende indeling: Communicatiebeheernummer Verzenddatum (in dit voorbeeld ‘5 april 2023; 9:12:34’) Bestandsvolgnummer (bij één bestand is dat ‘001’) Als u een tekenreeks invoert bij [Bestandsnaam (optioneel)], wordt de opgegeven tekenreeks toegevoegd aan het begin van bovenstaande bestandsnaam. |
4 | Op het scherm [Instellingen voltooid.] klikt u op [Einde]. Het scherm [Faxinstellingen] verschijnt. U verlaat het scherm [Faxinstellingen] en komt bij de volgende stap door op [Naar [Initiële instellingen] scherm] te klikken. |
1 | Klik op [Instellingen e-mailverzending]. Het scherm [Instellingen e-mailverzending] verschijnt. |
2 | Voer de informatie in van de server die u wilt gebruiken en klik op [Volgende]. [SMTP-server] Voer de naam in van de SMTP-server (hostnaam of IP-adres) die moet worden gebruikt voor het verzenden van e-mail. Gebruik single-byte alfanumerieke tekens. [E-mailadres] Voer het e-mailadres van het apparaat in. Gebruik single-byte alfanumerieke tekens. [POP-server] Wanneer u POP-verificatie gebruikt vóór verzending (POP before SMTP), voer dan de POP3-servernaam (hostnaam of IP-adres) in. Gebruik single-byte alfanumerieke tekens. Invoervoorbeeld:Hostnaam pop.example.com [Gebruikersnaam] Voer de gebruikersnaam in voor het verifiëren van de POP3-server. Gebruik single-byte alfanumerieke tekens. [Wachtwoord] Om het wachtwoord in te stellen bij het verifiëren van de POP3-server voert u het wachtwoord in. Gebruik single-byte alfanumerieke tekens. U kunt op [SMTP-verbinding controleren] of [POP-verbinding controleren] klikken om te controleren of het apparaat verbinding kan maken met iedere server. |
3 | Op het scherm [Instellingen voltooid.] klikt u op [Einde]. Het scherm [Scaninstellingen] verschijnt. U verlaat het scherm [Scaninstellingen] en komt bij de volgende stap door op [Naar [Initiële instellingen] scherm] te klikken. |
1 | Klik op [Instellingen voor opslaan mappen]. Het scherm [Instellingen voor opslaan mappen] verschijnt. |
2 | Voer de mapgegevens in en klik op [Volgende]. [Naam (optioneel)] Voer naar behoefte een of andere tekenreeks in. [Mappad] Voer het pad naar de gedeelde map in. Gebruik ‘\’ als een scheidingsteken. Invoervoorbeeld: pad naar de gedeelde map is C:\users\public\share users\public\share Als er zich aan het ingevoerde pad geen map bevindt, wordt een map met de ingevoerde naam gemaakt als de gescande gegevens voor de eerste keer worden opgeslagen. * Maar als er geen bovenliggende map is, of als u geen schrijfmachtiging voor de bovenliggende map hebt, treedt een verzendfout op zonder dat er een map wordt gemaakt. [Gebruikersnaam] Als Beperkte Toegang is ingeschakeld voor de gedeelde map, voer dan de betreffende gebruikersnaam in voor toegang tot de gedeelde map. Gebruik single-byte alfanumerieke tekens. [Wachtwoord] Als Beperkte Toegang is ingeschakeld voor de gedeelde map, voer dan het betreffende wachtwoord in voor toegang tot de gedeelde map. Gebruik single-byte alfanumerieke tekens. [Registreer als] Geef Verkort Kiezen op en voer een nummer van drie cijfers in. * Verkort kiezen is een bestemming met een driecijferig nummer dat u direct kunt oproepen uit het adresboek. |
3 | Op het scherm [Instellingen voltooid.] klikt u op [Einde]. Het scherm [Scaninstellingen] verschijnt. U verlaat het scherm [Scaninstellingen] en komt bij de volgende stap door op [Naar [Initiële instellingen] scherm] te klikken. |
1 | Controleer de melding en klik op [Akkoord]. |
2 | Klik op [Volgende]. |
3 | Op het scherm [Instellingen voltooid.] controleert u de melding en klikt u op [Einde]. Als de verbinding mislukt, controleer dan de instellingen van het apparaat en het netwerk. Het netwerk instellen |
4 | Klik op [Naar [Initiële instellingen] scherm]. Het scherm [Initiële instellingen] verschijnt. |