Instellingen/Registratie] 
[Beheerinstellingen] [Beveiligingsinstellingen][Beveiligingsinstellingen]
Configureer en beheer de beveiligingsinstellingen van de machine, zoals de verificatiefuncties en systeemverificatie.
* Waarden in rode tekst geven de standaardinstellingen voor elk item aan.
[ Instellingen/Registratie] [Beheerinstellingen] [Beveiligingsinstellingen]
Instellingen/Registratie] [Beheerinstellingen] [Beveiligingsinstellingen]Configureer de instellingen voor de verificatiefuncties en het wachtwoordbeleid van de machine.
[ Instellingen/Registratie] [Beheerinstellingen] [Beveiligingsinstellingen]
Instellingen/Registratie] [Beheerinstellingen] [Beveiligingsinstellingen]Configureer de coderingsinstellingen voor de machine.
[ Instellingen/Registratie] [Beheerinstellingen] [Beveiligingsinstellingen]
Instellingen/Registratie] [Beheerinstellingen] [Beveiligingsinstellingen]Stel in of u de systeemverificatie en beveiligingsfuncties wilt gebruiken.
Als u [Systeem verifiëren bij opstarten] instelt op [Aan], wordt de integriteit van de firmware en MEAP-toepassingen gecontroleerd wanneer de machine wordt gestart. Wanneer deze instelling is ingeschakeld, kunt u ook [Trellix Embedded Control] instellen op [Aan] om het onbevoegd wijzigen van programma's en het uitvoeren van onbevoegde programma's te voorkomen, voor een betere betrouwbaarheid van het systeem.
Als u [Systeem verifiëren bij opstarten] instelt op [Aan], wordt de integriteit van de firmware en MEAP-toepassingen gecontroleerd wanneer de machine wordt gestart. Wanneer deze instelling is ingeschakeld, kunt u ook [Trellix Embedded Control] instellen op [Aan] om het onbevoegd wijzigen van programma's en het uitvoeren van onbevoegde programma's te voorkomen, voor een betere betrouwbaarheid van het systeem.
|
[Systeem verifiëren bij opstarten]
[Aan], [Uit]
[Trellix Embedded Control]
[Aan], [Uit]
|
BELANGRIJK
Als u op [OK] drukt terwijl [Systeem verifiëren bij opstarten] is ingesteld op [Aan], start de machine opnieuw op, ongeacht of u de instelling hebt gewijzigd. Om de instelling [Aan] te behouden zonder de machine opnieuw op te starten, drukt u op [Nee] op het bevestigingsscherm en drukt u vervolgens op [Annuleren] op het scherm [Instellingen Systeemverificatie].
N.B.
Als [Systeem verifiëren bij opstarten] is ingesteld op [Aan]
Het opstarten duurt langer dan wanneer [Uit] is geselecteerd, omdat er een systeemverificatie wordt uitgevoerd.
De volgende gebeurtenissen en resultaten worden vastgelegd in het beheerlogboek van de machine. Beheren van logboeken
|
Gebeurtenissen
|
Firmwareverificatie, MEAP-toepassingsverificatie
|
|
Resultaten
|
Gelukt/mislukt
|
Als een foutcode op het scherm wordt weergegeven wanneer u de machine inschakelt, neemt u contact op met uw dealer of servicevertegenwoordiger.
Als [Trellix Embedded Control] is ingesteld op [Aan]
Het duurt een paar minuten langer dan normaal voordat de machine de eerste keer start nadat u deze instelling hebt ingeschakeld.
[Trellix Systeem Monitor] wordt weergegeven voor de functies en instellingenknoppen op het scherm [Home]. U kunt op [Trellix Systeem Monitor] drukken om het logboek van een ongeldige bewerking te controleren.
[ Instellingen/Registratie] [Beheerinstellingen] [Beveiligingsinstellingen]
Instellingen/Registratie] [Beheerinstellingen] [Beveiligingsinstellingen]Configureer de beveiligingsinstellingen volgens de omgeving waarin de machine wordt gebruikt.
[Instellingen voor gebruiksomgeving]:
U kunt overschakelen naar de aanbevolen beveiligingsinstellingen door eenvoudigweg de gebruiksomgeving te selecteren die overeenkomt met de omgeving van de machine. Als u niet weet welk type gebruiksomgeving van toepassing is, drukt u op [Controleer aanbeveling] of raadpleegt u de Navigator voor beveiligingsinstellingen. U kunt de details van de verschillende gebruiksomgevingen ook bekijken in "Navigator voor beveiligingsinstellingen". Navigator voor beveiligingsinstellingen
U kunt overschakelen naar de aanbevolen beveiligingsinstellingen door eenvoudigweg de gebruiksomgeving te selecteren die overeenkomt met de omgeving van de machine. Als u niet weet welk type gebruiksomgeving van toepassing is, drukt u op [Controleer aanbeveling] of raadpleegt u de Navigator voor beveiligingsinstellingen. U kunt de details van de verschillende gebruiksomgevingen ook bekijken in "Navigator voor beveiligingsinstellingen". Navigator voor beveiligingsinstellingen
[Instellingen voor beveilig.-meldingen]:
Stel in of er een bericht op het bedieningspaneel moet worden weergegeven om de gebruiker te waarschuwen als er een beveiligingsprobleem is gedetecteerd in de instellingen of installatieomgeving van de machine. Beveiligingsmelding configureren
Stel in of er een bericht op het bedieningspaneel moet worden weergegeven om de gebruiker te waarschuwen als er een beveiligingsprobleem is gedetecteerd in de instellingen of installatieomgeving van de machine. Beveiligingsmelding configureren
|
[Instellingen voor gebruiksomgeving]
[1. Intraneten internetverbinding]
[2. Directe internetverbinding]
[3. Internetverbinding verboden]
[4. Privaat (thuis) netwerk]
[5. Openbaar netwerk]
[6. Omgeving met hoog vertrouwelijke info]
[Controleer aanbeveling]
[Wissen] [Instellingen voor beveilig.-meldingen]
[Als aanbevolen gebruiksomgeving bijgewerkt is]
[Aan], [Uit]
[Bij detectie van probleeem met internetbeveiliging]
[Aan], [Uit]
[Als encryptiemeth. kwetsbaar is gevonden voor gesel. draadl. LAN]*1
[Aan], [Uit]
|
*1Dit wordt alleen weergegeven wanneer de optionele Draadloos LAN-kaart geïnstalleerd is.
BELANGRIJK
Als er een beveiligingsbeleid is toegepast op de machine, kunt u deze instelling niet configureren.
N.B.
Overstappen op de aanbevolen beveiligingsinstellingen
In situaties zoals wanneer een vereiste functie niet meer werkt, kunt u op [Wissen] drukken om de instellingswijzigingen te annuleren en de oorspronkelijke instellingen te herstellen.
* Als u handmatig instellingen hebt gewijzigd voor items die zijn gewijzigd in [Instellingen voor gebruiksomgeving], worden de gewijzigde instellingen niet bewaard. De instellingen worden teruggezet naar de waarden voordat [Instellingen voor gebruiksomgeving] werd uitgevoerd.
U kunt op [Gew.inst. printen] drukken om de waarden van de gewijzigde items te controleren.