Richting voor het plaatsen van enveloppen (papierlade)
Wanneer u enveloppen in de papierlade plaatst, installeert u de envelop-invoer en let u op de richting van de enveloppen.
Controleer daarnaast de instelling [Afdrukstand] van het printerstuurprogramma.
Controleer daarnaast de instelling [Afdrukstand] van het printerstuurprogramma.
De envelop-invoer installeren en de richting van de enveloppen (papierlade 1)
Installeer Envelope Feeder Attachment
Installeer envelop-invoer A en envelop-invoer B in papierlade 1. Bereid envelop-invoer B voor.
* Envelop-invoer A wordt opgeslagen in papierlade 2.
* Envelop-invoer B is niet nodig bij het laden van ISO-C5-enveloppen.
* Envelop-invoer B is niet nodig bij het laden van ISO-C5-enveloppen.
1
Verwijder Envelope Feeder Attachment A die is opgeslagen in papierlade 2.
2
Schuif de linker papiergeleider van papierlade 1 naar buiten.
3
Installeer envelop-invoer B nadat u de linker papiergeleider hebt afgesteld.
4
Installeer Envelope Feeder Attachment A terwijl u het uitsteeksel uitlijnt met het gat aan de onderkant van de papierlade.
N.B.
Verwijder het Envelope Feeder Attachment als u geen enveloppen meer in de papierlade gebruikt.
Sla de verwijderde Envelope Feeder Attachment A op in papierlade 2. Bewaar envelop-invoer B op een veilige plaats zodat deze niet zoekraakt.
Sla de verwijderde Envelope Feeder Attachment A op in papierlade 2. Bewaar envelop-invoer B op een veilige plaats zodat deze niet zoekraakt.
Richting voor het plaatsen van enveloppen
Laad maximaal 25 enveloppen in staande richting met de afdrukzijde naar boven en de lange zijde van de enveloppen evenwijdig aan de lange zijde van de papierlade.
De richting van de flap en of deze open of gesloten is, zijn afhankelijk van het formaat van de envelop.
De richting van de flap en of deze open of gesloten is, zijn afhankelijk van het formaat van de envelop.
Nr. 10 (COM10), ISO-C5, DL en Monarch
Plaats de enveloppen met de flap gesloten en aan de rechterkant.
Voorbeeld: Bij afdrukken op de voorzijde
Voorbeeld: Bij afdrukken op de voorzijde
* Selecteer [Liggend] voor de installing [Afdrukstand] van het printerstuurprogramma.
Nagagata 3
Plaats de enveloppen met de flap open en aan de achterkant.
Voorbeeld: Bij afdrukken op de voorzijde
Voorbeeld: Bij afdrukken op de voorzijde
* De afdrukresultaten variëren afhankelijk van de instelling [Afdrukstand] van het printerstuurprogramma.
Als [Liggend] is ingesteld
Als [Staand] is ingesteld
Yougatanaga 3
Bij het plaatsen van enveloppen met de flap gesloten
Plaats de enveloppen met de flap aan de rechterkant.
Voorbeeld: Bij afdrukken op de voorzijde
* Selecteer [Liggend] voor de installing [Afdrukstand] van het printerstuurprogramma.
Bij het plaatsen van enveloppen met de flap open
Plaats de enveloppen met de flap aan de linkerkant.
Voorbeeld: Bij afdrukken op de voorzijde
Voorbeeld: Bij afdrukken op de voorzijde
* Selecteer [Liggend] voor de installing [Afdrukstand] van het printerstuurprogramma.
Het installeren van de envelop-invoer en de richting van de enveloppen (papierlade 2)
Installeer Envelope Feeder Attachment
Installeer envelop-invoer A in papierlade 2.
* Envelop-invoer A is niet nodig bij het plaatsen van Kakugata 2-enveloppen.
1
Verwijder Envelope Feeder Attachment A die is opgeslagen in papierlade 2.
2
Installeer Envelope Feeder Attachment A terwijl u het uitsteeksel uitlijnt met het gat aan de onderkant van de papierlade.
N.B.
Verwijder het Envelope Feeder Attachment als u geen enveloppen meer in de papierlade gebruikt.
Sla de verwijderde Envelope Feeder Attachment A op in papierlade 2.
Sla de verwijderde Envelope Feeder Attachment A op in papierlade 2.
Richting voor het plaatsen van enveloppen
Plaats maximaal 50 enveloppen in liggende positie met de afdrukzijde naar boven en de lange zijde van de enveloppen parallel aan de lange zijde van de papierlade.
De richting van de flap en of deze open of gesloten is, variëren afhankelijk van de grootte van de envelop.
De richting van de flap en of deze open of gesloten is, variëren afhankelijk van de grootte van de envelop.
Nr.10 (COM10), ISO-C5, DL en Monarch
Plaats de enveloppen met de flap gesloten en aan de voorkant.
Voorbeeld: Bij afdrukken op de voorzijde
* Selecteer [Liggend] voor de installing [Afdrukstand] van het printerstuurprogramma.
Nagagata 3 en Kakugata 2
Plaats de enveloppen met de flap open en aan de linkerkant.
Voorbeeld: Bij afdrukken op de voorzijde
* De afdrukresultaten variëren afhankelijk van de instelling [Afdrukstand] van het printerstuurprogramma.
Als [Liggend] is ingesteld
Als [Staand] is ingesteld
Yougatanaga 3
Plaats de enveloppen met de flap gesloten en aan de achterkant.
Voorbeeld: Bij afdrukken op de voorzijde
Voorbeeld: Bij afdrukken op de voorzijde
* Selecteer [Liggend] voor de installing [Afdrukstand] van het printerstuurprogramma.