Het volume aanpassen (voor modellen met een faxfunctie)

U kunt het geluidsvolume van de machine aanpassen. U kunt de machine ook zo instellen dat er geen geluid wordt weergegeven.
* De volume- en geluidsinstellingen worden alleen toegepast op de standaardlijn (Lijn 1). De instellingen worden niet toegepast op extra regels.

Het volume aanpassen voor het verzenden en ontvangen van faxberichten

U kunt het volume van het inkomende faxgeluid en de geluiden die u op de hoogte brengen van de verzend- en ontvangstresultaten aanpassen.
In dit onderdeel wordt beschreven hoe u deze informatie via het bedieningspaneel kunt controleren.
U kunt het volume ook aanpassen met behulp van Remote UI (UI op afstand) vanaf een computer. De machine vanaf een computer beheren (Remote UI (UI op afstand))
1
Druk op het scherm [Home] van het bedieningspaneel op [Volume-instellingen]. Scherm [Home]
Het scherm [Instellingen Faxvolume] wordt weergegeven.
2
Pas het volume aan.
[Alarmvolume]
Druk op [] of [] om het volume van de volgende geluiden aan te passen:
Geluid dat u meldt dat het verzenden van faxen, het ontvangen van faxen of het afdrukken van ontvangen faxen normaal is voltooid
Geluid dat u meldt dat het verzenden van faxen, het ontvangen van faxen of het afdrukken van ontvangen faxen is geannuleerd of beëindigd vanwege een fout
* Het volume neemt toe als u de schuifregelaar naar rechts verplaatst. Het geluid wordt gedempt als u de schuifregelaar helemaal naar links verplaatst.
[Lijnvolume]
Druk op [] of [] om het volume van het geluid tijdens het verzenden van een fax aan te passen.
* Het volume neemt toe als u de schuifregelaar naar rechts verplaatst. Het geluid wordt gedempt als u de schuifregelaar helemaal naar links verplaatst.
[Geheugen RX/TX eindsignaal]
Geef op of de machine een geluid laat horen wanneer het verzenden en ontvangen van faxgeheugenslot normaal is voltooid.
[Geheugen RX/TX foutsignaal]
Geef op of de machine een geluid moet laten horen als er een fout optreedt bij het verzenden en ontvangen van faxgeheugenslot.
3
Druk op [OK].
De volume-instellingen worden toegepast.

Het volume van meldingsgeluiden voor bewerkingen en statussen aanpassen

U kunt het volume aanpassen van geluiden die u op de hoogte brengen van bewerkingen en statussen, zoals wanneer u het bedieningspaneel gebruikt of wanneer er fouten worden gedetecteerd.
In dit onderdeel wordt beschreven hoe u deze informatie via het bedieningspaneel kunt controleren.
U kunt het volume ook aanpassen met behulp van Remote UI (UI op afstand) vanaf een computer. De machine vanaf een computer beheren (Remote UI (UI op afstand))
1
Druk op het scherm [Home] van het bedieningspaneel op [Volume-instellingen]. Scherm [Home]
Het scherm [Instellingen Faxvolume] wordt weergegeven.
2
Druk op [Overige volumeinstellingen].
Het scherm [Overige volumeinstellingen] wordt weergegeven.
3
Pas het volume aan. Schermen [Volume-instellingen] en [Overige volumeinstellingen]
Druk op [] of [] om het volume aan te passen.
Het volume neemt toe als u de schuifregelaar naar rechts verplaatst.
Het geluid wordt gedempt als u de schuifregelaar helemaal naar links verplaatst.
4
Druk op [Sluiten] [OK].
De volume-instellingen worden toegepast.
C49U-05K