Synchronisatie starten en stoppen (Clientmachine)

Dit gedeelte beschrijft hoe u de synchronisatie op de clientcomputer start en stopt.

Synchronisatie starten op een clientmachine

Schakel de synchronisatiefunctie in en configureer de instellingen voor verbinding met de servermachine.
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de instellingen configureert met de Remote UI (UI op afstand) vanaf een computer.
Selecteer op het bedieningspaneel [ Instellingen/Registratie] in het scherm [Home] of ander scherm en selecteer vervolgens [Beheerinstellingen] om de instellingen te configureren. U kunt het bedieningspaneel echter uitsluitend gebruiken om de synchronisatiefunctie in of uit te schakelen. [Aangepaste instellingen synchroniseren (client)]
Beheerdersrechten zijn vereist. De machine moet opnieuw worden opgestart om de geïmporteerde instellingen toe te passen.
Vereiste voorbereidingen
Schakel de synchronisatiefunctie op de servermachine in en configureer de gegevens die moeten worden gesynchroniseerd. Start de synchronisatie op de servermachine
1
Meld u aan Remote UI (UI op afstand) als beheerder. De Remote UI (UI op afstand) starten
2
Klik op de Portal-pagina van Remote UI (UI op afstand) op [Synchronize Custom Settings]. Remote UI (UI op afstand)-portaalpagina
Het scherm [Synchronize Custom Settings] wordt weergegeven.
3
Klik op [Change Connection Destination].
Het scherm [Connection Settings] wordt weergegeven.
4
In [Service] onder [Synchronize Custom Settings (Client)] selecteert u [Start].
5
Configureer de instellingen om verbinding te maken met de servermachine.
U kunt deze stap overslaan als aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan. Ga naar stap 6.
Wanneer de servermachine is verbonden met dezelfde router (inclusief de clientfunctie van de servermachine)
Als er maar één servermachine op hetzelfde netwerk is
Wanneer [User Account ID for Authentication] in [Synchronize Custom Settings (Client)] is leeg gelaten
6
Schakel het selectievakje [Allow custom settings to be applied during operation] in, indien nodig.
Normaal worden de gesynchroniseerde gegevens onmiddellijk toegepast nadat de gebruiker zich aanmeldt, maar de volgende instellingen worden mogelijk niet toegepast:
[Andere Taal/Toetsenbord]
[Toegankelijkheid]
[Instellingen persoonlijke SSID en netwerksleutel]
Schakel dit selectievakje in om deze instellingen toe te passen tijdens het gebruik door de gebruiker.
7
Klik op [Change] [OK].
8
Herstart de machine. Herstarten van de machine
De instellingen worden toegepast en de synchronisatie start.
N.B.
Het communicatielogboek voor synchronisatie controleren
Op het in stap 3 getoonde scherm kunt u het communicatielogboek voor synchronisatie controleren en dit als bestand op een computer opslaan.
Als er een fout optreedt, wordt [Warning] of [Error] weergegeven voor [Level].
[Warning]: Kan tijdelijk niet communiceren met de servermachine, enz.
[Error]: De limiet voor registratiegegevens is overschreden, de authenticatie van de servermachine is mislukt, enz.
Een clientmachine kan tijdens detectie geen verbinding maken met de servermachine
In de volgende gevallen kan de clientmachine tijdens de detectie geen verbinding maken met de servermachine. Voer het IPv4-adres in [Destination Server Address] in stap 5 in.
Als de netwerkinstellingen van de servermachine zowel IPv4 als IPv6 gebruiken, waarbij prioriteit wordt gegeven aan IPv6, en IPv6 is uitgeschakeld op de clientmachine
Als de hoofdlijn wordt gebruikt voor de netwerkinstellingen van de servermachine en de sublijn wordt gebruikt voor de netwerkinstellingen van de clientmachine
Als gegevens niet goed gesynchroniseerd zijn
Als er een bericht op het bedieningspaneel wordt weergegeven, volg dan de instructies van het bericht om het probleem op te lossen. Er wordt een bericht weergegeven
Als er geen bericht wordt weergegeven op het bedieningspaneel, hoewel er een gegevensfout is opgetreden tussen de clientmachine en de servermachine, verwijdert u de informatie over de gebruikersinstellingen en meldt u zich aan. Gegevens van gebruikersinstellingen verwijderen

Synchronisatie stoppen op een clientmachine

In deze sectie leert u hoe u met Remote UI (UI op afstand) vanaf een computer de instellingen kiest.
Selecteer op het bedieningspaneel [ Instellingen/Registratie] in het scherm [Home] of ander scherm en selecteer vervolgens [Beheerinstellingen] om de instellingen te configureren. [Aangepaste instellingen synchroniseren (client)]
Beheerdersrechten zijn vereist.
1
Meld u aan Remote UI (UI op afstand) als beheerder. De Remote UI (UI op afstand) starten
2
Klik op de Portal-pagina van Remote UI (UI op afstand) op [Synchronize Custom Settings]. Remote UI (UI op afstand)-portaalpagina
Het scherm [Synchronize Custom Settings] wordt weergegeven.
3
Klik op [Change Connection Destination].
Het scherm [Connection Settings] wordt weergegeven.
4
In [Service] onder [Synchronize Custom Settings (Client)] selecteert u [Stop].
5
Klik op [Change] [OK].
De instellingen worden toegepast.
6
Uitloggen van Remote UI (UI op afstand).
N.B.
Clientapparaten slaan alleen de informatie van gebruikers op die tijdens de synchronisatie aangemeld zijn. Als u de synchronisatie stopt, ontvangt de clientmachine geen informatie meer van de servermachine en kunnen gebruikers zonder opgeslagen informatie zich niet aanmelden.
Als de gebruikersinformatie op de servermachine vereist is op een clientmachine waar de synchronisatie is gestopt, exporteert u de gepersonaliseerde gegevens van de servermachine en importeert u deze naar de clientmachine. Voorbereidingen voor het bijwerken van persoonlijke gegevens op de computer van de klant
C49U-0HA