[Weergave-instellingen]

Configureer de instellingen voor het weergeven van de schermen van het bedieningspaneel.
* Waarden in rode tekst geven de standaardinstellingen voor elk item aan.
[ Instellingen/Registratie] [Voorkeuren] [Weergave-instellingen]
Configureer de schermen die in de volgende gevallen worden weergegeven:
Nadat het startscherm wordt weergegeven wanneer de stroom wordt ingeschakeld
Nadat de automatische reset-functie is geactiveerd wanneer gedurende een bepaalde periode geen bewerkingen worden uitgevoerd
* Dit item kan alleen door een ingelogde gebruiker worden geconfigureerd (persoonlijke instelling) wanneer [Weergave-instel. aanm.scherm] is ingesteld op [Weergeven bij starten apparaat]. [Weergave-instel. aanm.scherm]
Schermselectie weergeven*1
[Home], [Kopie], [Fax]*2, [Scannen en verzenden], [Scannen en opslaan], [Toegang opgeslagen bestanden], [Fax/I-Fax postbus], [Scanner], [Webtoegang], [Best./Door. instell.], [Afdrukken], [Wachtstand]*3, [Eenvoudig scannen en zenden]/[Eenvoudig scannen], [WSD-scan], [Scan for Mobile], [Mobiel portaal], [iW Function Flow]*4 *5, [Scanvergrendeling analyzer]*4, [uniFLOW Online Setup]
[Open het scherm Status monitor]
[Aan], [Uit]
*1De volgorde van de instellingswaarden (te selecteren schermen) kan afwijken van de werkelijke weergave.
*2Wordt alleen weergegeven als uw machine een faxfunctie heeft.
*3Wordt alleen weergegeven op machines met de wachtstandfunctie.
*4Alleen weergegeven op apparaten waarop de optie geïnstalleerd is. De opties controleren die op de machine zijn aangesloten
*5Afhankelijk van het model of de regio wordt dit item mogelijk niet weergegeven.
N.B.
Afhankelijk van de instellingen voor andere items kan het aanmeldingsscherm of het scherm [Home] worden weergegeven, ongeacht de instelling van [Standaardscherm bij opstarten/herstellen].
[ Instellingen/Registratie] [Voorkeuren] [Weergave-instellingen]
Configureer het scherm dat wordt weergegeven nadat u op [ Statusmonitor] hebt gedrukt.
[Standaardscherm]
[Opdrachtstatus/Log], [Bewerkingsstatus]
[Stand. type status]
[Kopie/Afdruk], [Verzenden], [Ontvangen], [Opslaan], [Verbruiksmat./Overige]
[Status/Log]
[Opdrachtstatus], [Opdrachtlog]
[Details]
Wanneer [Kopie/Afdruk] is geselecteerd in [Stand. type status]:
Wanneer [Opdrachtstatus] is geselecteerd in [Status/Log]:
[Afdrukken], [Kopie]
Wanneer [Opdrachtlog] is geselecteerd in [Status/Log]:
[Kopie], [Printer], [Lokale afdruk], [Kopie op afstand; RX]*2, [Ontvangen afdrukopdr.], [Rapport afdrukken], [Trapsgewijze kopie]*2
Wanneer [Verzenden] is geselecteerd in [Stand. type status]:
Wanneer [Opdrachtstatus] is geselecteerd in [Status/Log]:
[Verzenden], [Fax]*1
Wanneer [Opdrachtlog] is geselecteerd in [Status/Log]:
[Verzenden], [Fax]*1
Wanneer [Ontvangen] is geselecteerd in [Stand. type status]:
Wanneer [Opdrachtstatus] is geselecteerd in [Status/Log]:
[Fax]*1, [Doorzenden]
Wanneer [Opdrachtlog] is geselecteerd in [Status/Log]:
[Ontvangen], [Fax]*1
*1Wordt alleen weergegeven als uw machine een faxfunctie heeft.
*2Wordt alleen weergegeven als uw machine een functie voor trapsgewijze kopie heeft.
[ Instellingen/Registratie] [Voorkeuren] [Weergave-instellingen]
Selecteer het scherm dat moet worden weergegeven nadat u op [Kopie] op het scherm [Home] hebt gedrukt. Het kopieerscherm wisselen (scherm voor normaal kopiëren en scherm voor spoedkopiëren)
[Normale kopie], [Spoedkopie]
[ Instellingen/Registratie] [Voorkeuren] [Weergave-instellingen]
Stel in of [Fax] op het scherm [Home] wordt weergegeven.
Als u [Fax inschakelen bij scanen verzendfunctie] ook instelt op [Aan], kunt u faxbestemmingen opgeven wanneer u [Scannen en verzenden] gebruikt.
* Dit item wordt alleen weergegeven als uw machine een faxfunctie heeft.
* De standaardinstelling varieert afhankelijk van de regio.
[Aan], [Uit]
[Fax inschakelen bij scanen verzendfunctie]
[Aan], [Uit]
[ Instellingen/Registratie] [Voorkeuren] [Weergave-instellingen]
Stel in of de volgende opslaglocaties in [Scannen en opslaan] en [Toegang opgeslagen bestanden] op het scherm [Home] moeten worden weergegeven.
[Postbus]
[Aan], [Uit]
[Geavanceerde ruimte/netwerk]
[Aan]*1, [Uit]*2
[Geheugenmedia]
[Aan], [Uit]
*1Standaardwaarde voor Azië/Oceanië en Noord- en Zuid-Amerika
*2Standaardwaarde voor Europa
[ Instellingen/Registratie] [Voorkeuren] [Weergave-instellingen]
De weergavetaal en toetsenbordindeling van het bedieningspaneel wijzigen. Rapporten worden ook in de geselecteerde taal afgedrukt.
* Afhankelijk van de taal is het mogelijk dat u de toetsenbordindeling niet kunt wijzigen.
* Deze instelling kan door elke aangemelde gebruiker worden geconfigureerd.
[Taal]
[Toetsenb. layout]
N.B.
Als de berichten niet in de geselecteerde taal worden weergegeven, schakelt u het apparaat uit en weer in.
Als u zowel serverauthenticatie als lokale apparaatauthenticatie gebruikt voor gebruikersauthenticatie en u een andere taal instelt dan de taal die is ingesteld voor Active Directory, wordt de volledige naam van de afzender niet weergegeven op de e-mailbestemming.
[ Instellingen/Registratie] [Voorkeuren] [Weergave-instellingen]
Stel in of de knop voor het wijzigen van de weergavetaal en toetsenbordindeling op het bedieningspaneel moet worden weergegeven.
* De standaardinstelling varieert afhankelijk van de regio.
[Aan], [Uit]
[ Instellingen/Registratie] [Voorkeuren] [Weergave-instellingen]
Stel in of de Shift lock-functie moet worden geactiveerd wanneer u op [Shift] op het toetsenbord drukt terwijl u alfanumerieke tekens invoert.
Wanneer u [Aan] selecteert, wordt Shift lock geactiveerd totdat u opnieuw op [Shift] drukt, zodat u continu hoofdletters kunt invoeren.
Wanneer u [Uit] selecteert, keert de knop [Shift] terug naar de niet-ingedrukte toestand nadat u een teken hebt ingevoerd.
[Aan]*1, [Uit]*2
*1Standaardwaarde voor Europa, Azië/Oceanië en Latijns-Amerika
*2Standaardwaarde voor Noord-Amerika
[ Instellingen/Registratie] [Voorkeuren] [Weergave-instellingen]
Tekenreeksen registreren die u kunt oproepen bij het invoeren van e-mail- en I-Fax-bestemmingen.
[Reg./Bewerk.]
[Verwijderen]
[ Instellingen/Registratie] [Voorkeuren] [Weergave-instellingen]
Stel in of er een bericht op het bedieningspaneel moet worden weergegeven als de resterende hoeveelheid papier in een papierbron bijna op is.
[Aan], [Uit]
[ Instellingen/Registratie] [Voorkeuren] [Weergave-instellingen]
Stel in of het scherm van het bedieningspaneel het aantal uitvoerkopieën voor de taak die wordt verwerkt en de geschatte tijd tot voltooiing weergeeft.
Wanneer u [Aan] selecteert, wordt deze informatie onderaan het scherm weergegeven.
De geschatte tijd tot voltooiing wordt niet weergegeven als de tijd minder dan 1 minuut is.
De nauwkeurigheid van de geschatte voltooiingstijd kan variëren afhankelijk van de status van de machine.
[Aan], [Uit]
[ Instellingen/Registratie] [Voorkeuren] [Weergave-instellingen]
Stel in of op het scherm van het bedieningspaneel een bericht wordt weergegeven dat u waarschuwt wanneer het scangebied van het origineel vuil is en moet worden gereinigd.
[Aan], [Uit]
[ Instellingen/Registratie] [Voorkeuren] [Weergave-instellingen]
Stel in welk scherm voor papierselectie u wilt weergeven.
[Eenvoudig], [Gedetailleerd]
[ Instellingen/Registratie] [Voorkeuren] [Weergave-instellingen]
Stel de categorie en volgorde in van de lijst die wordt weergegeven wanneer u het type papier selecteert.
[Categorie]
[Alle], [Standaardtype], [Gebruikerstype]
[Sorteren]
[Geregistr. (oplop.)], [Geregistr. (aflop.)], [Naam (opl.)], [Naam (afl.)], [Gewicht (opl.)], [Gewicht (afl.)]
[ Instellingen/Registratie] [Voorkeuren] [Weergave-instellingen]
Stel in welke maateenheid u wilt gebruiken wanneer u de lengte en breedte invoert.
* De standaardinstelling varieert afhankelijk van de regio.
[mm], [Inch]
[ Instellingen/Registratie] [Voorkeuren] [Weergave-instellingen]
Stel in of de naam van de ingelogde gebruiker op het scherm moet worden weergegeven.
Als u dit instelt op [Boven aan het scherm], kunt u kiezen of u de gebruikersnaam of de weergavenaam wilt weergeven.
Als u dit instelt op [Onder aan het scherm], wordt de gebruikersnaam weergegeven.
[Boven aan het scherm], [Onder aan het scherm], [Uit]
Selectie van weer te geven naam
[Gebruikersnaam], [Weergave naam]
N.B.
Als Afdelings-ID-authenticatie is ingesteld als aanmeldingsservice en [Afdeling-ID beheer] is ingesteld op [Aan], wordt de afdelings-ID weergegeven wanneer u deze instelt op [Onder aan het scherm]. Het wordt niet bovenaan het scherm weergegeven.
[ Instellingen/Registratie] [Voorkeuren] [Weergave-instellingen]
Hiermee stelt u in of er op het bedieningspaneel een melding wordt weergegeven over de kleur van de resterende toner die bijna op is en of u een nieuwe tonercartridge moet voorbereiden.
Voorbeeld van een meldingsscherm:
U kunt op [Sluiten] drukken op het meldingsscherm om verder te gaan met de normale bediening.
Totdat u het meldingsscherm verwijdert, verschijnt het telkens wanneer de machine de slaapstand verlaat of de hoofdvoeding op AAN wordt gezet. Voer de handeling [Verwijder fout resterende toner] uit om het meldingsscherm te verwijderen. [Verwijder fout resterende toner]
* Het bericht onder aan het scherm wordt ongeacht deze instelling weergegeven.
[Aan], [Uit]
[ Instellingen/Registratie] [Voorkeuren] [Weergave-instellingen]
Verwijder het meldingsscherm voor resterende toner dat wordt weergegeven wanneer [Weergave foutmelding resterende toner] is ingesteld op [Aan].
* Nadat het scherm is verwijderd, wordt het opnieuw weergegeven wanneer een andere kleur toner bijna op is.
[ Instellingen/Registratie] [Voorkeuren] [Weergave-instellingen]
Stel in of het IPv4-adres van de machine moet worden weergegeven op het scherm [Teller/Apparaatgegevens].
* Deze instelling is alleen beschikbaar als [Gebruik IPv4] is ingesteld op [Aan]. [Gebruik IPv4]
[Aan], [Uit]
[ Instellingen/Registratie] [Voorkeuren] [Weergave-instellingen]
Stel in of u de functie Scannen voor mobiel wilt inschakelen.
Als u [Aan] selecteert, kunt u een smartphone, tablet of ander mobiel apparaat koppelen aan de machine en de scanfunctie gebruiken.
[Aan], [Uit]
[ Instellingen/Registratie] [Voorkeuren] [Weergave-instellingen]
Stel in of [Mobiel portaal] op het scherm [Home] wordt weergegeven.
[Aan], [Uit]
[ Instellingen/Registratie] [Voorkeuren] [Weergave-instellingen]
Stel in of een QR-code moet worden weergegeven op het scherm [Mobiel portaal].
Door een QR-code te gebruiken, kunt u de moeite besparen om het IPv4-adres van de machine handmatig in te voeren.
[Aan], [Uit]
C49U-0R9