De netwerkverbindingsmethode selecteren
Geef de methode op voor het verbinden van de machine met het netwerk. U kunt verbinding maken met het netwerk via een van de volgende vier methoden:
Alleen bedraad LAN
Alleen draadloos LAN*1
Tegelijkertijd verbinding maken met een bekabeld en draadloos LAN*1*2
Tegelijkertijd verbinding maken met een bekabeld LAN en een ander bekabeld LAN via een USB-LAN-adapter*2
*1Als u een draadloos LAN gebruikt, is de optionele Draadloos LAN-kaart vereist.
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de instellingen configureert via het bedieningspaneel.
U kunt het IP-adres ook instellen met Remote UI (UI op afstand) vanaf een computer nadat het op de machine is ingesteld.
De machine vanaf een computer beheren (Remote UI (UI op afstand))De machtigingen Administrator of NetworkAdmin zijn vereist.
1
Log in bij de machine als een beheerder.
Inloggen op de machine
2
Druk op het bedieningspaneel op [

Instellingen/Registratie] in het scherm [Home] of ander scherm.
Scherm [Home]
Het scherm [Instellingen/Registratie] wordt weergegeven.
3
Druk op [Voorkeuren]

[Netwerk]

[Selecteer interface].
Het scherm [Selecteer interface] wordt weergegeven.
4
Selecteer de netwerkverbindingsmethode.
Verbindingsmethode
|
[Hoofdlijn]
|
[Sublijn]
|
Alleen bedraad LAN
|
Alleen bekabeld LAN (hoofdlijn)
|
[Bekabeld LAN]
|
[Uit]
|
Alleen draadloos LAN
|
Alleen draadloos LAN (hoofdlijn)
|
[Draadloos LAN]
|
[Uit]
|
Tegelijkertijd verbinding maken met een bekabeld en een draadloos LAN*1
|
Bekabeld LAN (hoofdlijn) en draadloos LAN (sublijn)
|
[Bekabeld LAN]
|
[Draadloos LAN]
|
Bekabeld LAN (sublijn) en draadloos LAN (hoofdlijn)*2
|
[Draadloos LAN]
|
[Bekabeld LAN]
|
Tegelijkertijd verbinding maken met een bekabeld LAN en een ander bekabeld LAN
|
Bekabeld LAN (hoofdlijn) en bedraad LAN (sublijn)*3
|
[Bekabeld LAN]
|
[Bekabeld LAN]
|
*1Als u de instellingen wijzigt van [Hoofdlijn] naar [Sublijn] of van [Sublijn] naar [Hoofdlijn] wijzigt, worden de vorige instellingen voor draadloos LAN gewist, zodat u opnieuw verbinding moet maken met het draadloos LAN.
*2Het bekabelde LAN dat op de LAN-poort van de machine is aangesloten, wordt de sublijn. Het bekabelde LAN dat op de machine is aangesloten via een USB-LAN-adapter, kan worden verbonden met behulp van de sublijn.
*3Het bekabelde LAN dat op de LAN-poort van de machine is aangesloten, wordt de hoofdlijn, en het bekabelde LAN dat via een USB-LAN-adapter op de machine is aangesloten, wordt de sublijn.
5
Druk op [OK].
De instellingen worden toegepast.
Maak vervolgens verbinding met het bekabelde of draadloos LAN.
N.B.
Als [Hoofdlijn] is ingesteld op [Bekabeld LAN] en [Sublijn] is ingesteld op een andere optie dan [Uit]