Aanmelden bij het apparaat

Als het inlogscherm op het bedieningspaneel verschijnt, voer dan de vereiste inloginformatie toe voor de verificatie. Als de verificatie slaagt, verschijnt een ander scherm en kunt u verder gaan met eigenlijke handelingen.
Bij sommige ingestelde verificatiefuncties kan een ander inlogscherm verschijnen.

Inloggen (Beheer afdelings-ID, beheerder-ID)

Als de Beheer afdelings-ID is ingesteld, verschijnt het volgende inlogscherm. Voer de Afdelings-ID in om in te loggen. Als er een pincode is ingesteld, voer die dan in.
Als een beheerder-ID is ingesteld, verschijnt het inlogscherm voor handelingen waarvoor beheerdersrechten vereist zijn. Voer de beheerder-ID en de -pincode in om in te loggen.
1
Voer de Afdelings-ID of beheerder-ID in.
2
Voer de pincode in.
Als er geen pincode is ingesteld, kunt u deze stap overslaan. Ga verder naar stap 3.
3
Druk op [Aanmelden].
Als de verificatie slaagt, verschijnt het scherm [Start] of een ander scherm.
4
Zodra u klaar bent met uw bewerkingen, drukt u op [Afmelden].

Inloggen (Geverifieerd verzenden)

Als geverifieerd verzenden (LDAP-serververificatie) is ingesteld, verschijnt het inlogscherm voor geverifieerd verzenden bij het verrichten van scan- en faxhandelingen. Voer de met de LDAP-server beheerde gebruikersnaam en wachtwoord in om in te loggen.
1
Voer gebruikersnaam en wachtwoord in.
2
In [Servernaam] selecteert u de LDAP-server om de verificatie te verrichten.
3
Druk op [Aanmelden].
Als de verificatie slaagt, verschijnt het scan- of faxscherm.
4
Zodra u klaar bent met uw bewerkingen, drukt u op [Afmelden].
Inloggen met zowel Geverifieerd verzenden als Beheer afdelings-id
Bij sommige verificatie-instellingen voor de LDAP-server verschijnt, als u op [Afmelden] op het bedieningspaneel drukt, het scherm voor het selecteren van de verificatie voor het uitloggen. Om na het scannen of faxen door te gaan met activiteiten, moet u uitloggen van Geverifieerd verzenden. Om alle handelingen te beëindigen, logt u uit van alle verificatie.
CC49-02U