84YX-023
Handmatig een draadloos LAN instellen (MF746Cx / MF744Cdw / MF742Cdw / MF645Cx / MF643Cdw / MF641Cw / MF543x / MF542x / MF449x / MF446x / MF445dw / MF443dw)
Er zijn twee methoden beschikbaar: de SSID, netwerksleutel, etc. controleren om een draadloze LAN-router te selecteren waarmee verbinding kan worden gemaakt of alle vereiste beveiligingsinstellingen invoeren.
Als draadloos LAN niet is geselecteerd als verbindingsmethode voor het apparaat, raadpleegt u
Overschakelen naar een draadloze LAN-verbinding en stelt u dit van tevoren in.
Een draadloze LAN-router selecteren en instellen
OPMERKING
Vereiste informatie voor instellingen
SSID
Netwerksleutel
* Raadpleeg de instructiehandleiding van het apparaat voor informatie over het controleren van de SSID en netwerksleutel. Ze worden ook mogelijk aangegeven op de draadloze LAN-router.
Beveiligingsinstellingen
Als u een draadloze LAN-router selecteert en instelt, wordt de WEP-verificatiemethode ingesteld op <Open systeem> en de WPA/WPA2-encryptiemethode op <Automatisch> (AES-CCMP of TKIP). Als u <Gedeelde sleutel> wilt selecteren als de WEP-verificatiemethode of als u <AES-CCMP> wilt opgeven als de WPA/WPA2-encryptiemethode, raadpleegt u
Alle instellingen invoeren.
1
Selecteer <Menu> in het scherm Start.
2
Selecteer <Voorkeuren>

<Netwerk>.
Als een aanmeldingsscherm verschijnt,

Afdelings-ID beheer en systeembeheerder-ID's zijn ingesteld op het apparaat. Volg de onderstaande stappen om u aan te melden.
1
Voer de afdelings-ID in.
2
Voer de pincode in.
3
Selecteer <Aanmelden>.
3
Selecteer <Instellingen draadloos LAN>.
Als <Wilt u draadloos LAN inschakelen?> verschijnt, selecteert u <Ja>.
4
Bekijk de melding en selecteer <OK>.
5
Selecteer <SSID-instellingen>

<Selecteer toegangspunt>.
Het apparaat zoekt naar draadloze LAN-routers waarmee verbinding kan worden gemaakt.
Als er een bericht wordt weergegeven dat er geen toegangspunt is gevonden, controleer dan of het mogelijk is om verbinding te maken met het draadloze LAN.
Verbinding maken met een draadloos LAN6
Selecteer de draadloze LAN-router.
Selecteer de router waarvan de SSID overeenkomt met de SSID die u hebt opgeschreven en selecteer <Volgende>

<OK>.
Als u de draadloze LAN-router waarmee u verbinding wilt maken niet kunt vinden,

7
Voer de netwerksleutel in die u hebt opgeschreven en selecteer <Toepassen>.
8
Selecteer <Ja>.
Als een foutmelding wordt weergegeven tijdens het realiseren van instellingen, selecteert u <Sluiten>, controleert u of de netwerksleutel correct is en begint u opnieuw vanaf stap 5.
9
Wacht totdat <Verbonden.> wordt weergegeven.
10
Selecteer <Sluiten>.
Wacht een paar minuten totdat het IP-adres etc. automatisch is ingesteld.
OPMERKING
Als het IP-adres van het apparaat is gewijzigd
In een DHCP-omgeving kan het IP-adres van het apparaat automatisch worden gewijzigd. De verbinding wordt echter gehandhaafd als het apparaat en de computer zich op hetzelfde subnet bevinden.
Als er meerdere draadloze LAN-routers zijn waarmee verbinding kan worden gemaakt
Maak verbinding met het apparaat met de sterkste signaalsterkte (RSSI).
Alle instellingen invoeren
OPMERKING
Vereiste informatie voor instellingen
SSID
Netwerksleutel
Beveiligingsstandaard
Verificatie-/encryptiemethode
*Raadpleeg de instructiehandleiding van het apparaat voor informatie over het controleren van de SSID en netwerksleutel. Ze worden ook mogelijk aangegeven op de draadloze LAN-router.
1
Selecteer <Menu> in het scherm Start.
2
Selecteer <Voorkeuren>

<Netwerk>.
Als een aanmeldingsscherm verschijnt,

Afdelings-ID beheer en systeembeheerder-ID's zijn ingesteld op het apparaat. Volg de onderstaande stappen om u aan te melden.
1
Voer de afdelings-ID in.
2
Voer de pincode in.
3
Selecteer <Aanmelden>.
3
Selecteer <Instellingen draadloos LAN>.
Als <Wilt u draadloos LAN inschakelen?> verschijnt, selecteert u <Ja>.
4
Bekijk de melding en selecteer <OK>.
5
Selecteer <SSID-instellingen>

<Handmatig invoeren>.
6
Voer de SSID in die u hebt opgeschreven en selecteer <Toepassen>.
7
Realiseer de beveiligingsinstellingen aan de hand van de gegevens die u hebt genoteerd.
Selecteer <Geen> als u geen beveiliging wilt instellen.
WEP gebruiken,

1
Selecteer <WEP>.
2
Selecteer de verificatiemethode.
<Open systeem>
Deze verificatiemethode wordt meestal 'open verificatie' genoemd.
<Gedeelde sleutel>
Deze verificatiemethode gebruikt de WEP-sleutel als wachtwoord.
OPMERKING
Als <Open systeem> is geselecteerd
Als de draadloze LAN-router gebruikmaakt van verificatie met een gedeelde sleutel, treedt er een verificatiefout op bij het verbinden. De instelling wordt echter automatisch gewijzigd in <Gedeelde sleutel> en er wordt opnieuw geprobeerd verbinding te maken.
3
Selecteer de WEP-sleutel die u wilt wijzigen.
Selecteer de WEP-sleutel (1 tot 4) en selecteer <Bewerken>.
U kunt maximaal vier WEP-sleutels instellen.
4
Voer de netwerksleutel in die u hebt opgeschreven en selecteer <Toepassen>.
5
Selecteer de gewijzigde WEP-sleutel en selecteer vervolgens <Registreren>.
WPA-PSK of WPA2-PSK gebruiken,

1
Selecteer <WPA/WPA2-PSK>.
2
Selecteer de encryptiemethode.
<Automatisch>
Hiermee wordt AES-CCMP of TKIP automatisch ingesteld volgens de draadloze LAN-router waarmee verbinding moet worden gemaakt.
<AES-CCMP>
Selecteer deze optie om AES-CCMP op te geven als de encryptiemethode.
3
Voer de netwerksleutel in die u hebt opgeschreven en selecteer <Toepassen>.
8
Selecteer <Ja>.
Als een foutmelding wordt weergegeven tijdens het realiseren van instellingen, selecteert u <Sluiten>, controleert u of de netwerksleutel correct is en begint u opnieuw vanaf stap 5.
9
Wacht totdat <Verbonden.> wordt weergegeven.
10
Selecteer <Sluiten>.
Wacht een paar minuten totdat het IP-adres etc. automatisch is ingesteld.
OPMERKING
Als het IP-adres van het apparaat is gewijzigd
In een DHCP-omgeving kan het IP-adres van het apparaat automatisch worden gewijzigd. De verbinding wordt echter gehandhaafd als het apparaat en de computer zich op hetzelfde subnet bevinden.
Als er meerdere draadloze LAN-routers zijn waarmee verbinding kan worden gemaakt
Maak verbinding met het apparaat met de sterkste signaalsterkte (RSSI).