Interface

Alle instellingen ten aanzien van interfaces voor communicatie met een computer en USB verschijnen in een lijst en worden kort toegelicht. Standaardinstellingen worden aangegeven met een dolksymbool ().
Sterretjes (*)
Instellingen gemarkeerd met een sterretje (*) worden niet weergegeven, afhankelijk van andere instellingen.

Interfaceselectie

Selecteer het interface dat voor het apparaat wordt gebruikt.
USB
Hiermee kunt u de USB poort in- of uitschakelen. Beperkingen instellen voor de USB-verbinding met een computer
Uit
Aan
Netwerk
Hiermee kunt u de LAN poort in- of uitschakelen. De LAN poort uitschakelen
Uit
Aan
Geavanc USB-functies
Geef instellingen op om een functie te selecteren voor gebruik van een USB toestel of selecteer een toestelstuurprogramma dat moet worden gebruikt.
Geav. functie-inst.
Selecteer welke MEAP applicaties en USB voorrang boven NW moeten krijgen als een USB toestel op het apparaat is aangesloten.
MEAP-prioriteit
Priorit. USB over NW
USB-opslagapparaat
Geef instellingen op voor het toestelstuurprogramma om een USB geheugentoestel te gebruiken.
MEAP-stuurprogramma
Schakel het stuurprogramma voor het MEAP specifieke toestel in als een USB geheugentoestel is aangesloten op het apparaat. Als u de functie voor rechtstreeks afdrukken (USB Direct Print) vanaf een USB geheugentoestel wilt gebruiken zonder tussenkomst van een computer, selecteer dan <Uit>.
Uit
Aan

Time-out

Geef op wat het apparaat moet doen als ontvangen afdrukgegevens worden onderbroken.
Time-out
Selecteer of het afdrukken moet worden geannuleerd als de ontvangst van afdrukgegevens voor een bepaalde periode worden onderbroken.
Uit
Aan
Time-outtijd *
Stel de periode in tot een timeout optreedt.
5 tot 15 tot 300 (seconden)

Verbinding herkennen

Bij afdrukken via een bekabeld LAN kan een probleem optreden zoals het onjuist afdrukken van een overlay of vervormde tekens. In dat geval stelt u <Verbinding herkennen> in op <Uit>.
Uit
Aan

Uitgebr. RX-buffer

Selecteer deze optie om de geheugenruimte van het standaard apparaatgeheugen te vergroten om gegevens van een computer te ontvangen. Als u <Aan> selecteert, kan de tijd tot de computer wordt ontslagen van het verwerken of verzenden van afdrukgegevens worden verkort als de computer grote gegevensvolumes of gegevens met gecompliceerde structuur verzendt.
Uit
Aan
1009-05F