Communicatie-instellingen voor E-mail/I-Fax configureren

Configureer met de UI op afstand de gedetailleerde instellingen voor het verzenden en ontvangen, zoals de instellingen voor het gebruik van het apparaat voor het verzenden en ontvangen van I-Faxen en de instellingen voor POP-verificatie en versleuteling of communicatie, voordat u e-mailberichten of I-Faxen verzendt. Neem contact op met uw provider of de netwerkbeheerder en vraag de instellingen die u nodig hebt.
1
Start de UI op afstand en meld u in de systeembeheerdersmodus aan. De UI op afstand starten
2
Klik op [Instellingen/registratie].
3
Klik op [Netwerkinstellingen] [E-mail-/I-faxinstellingen].
4
Klik op [Bewerken].
5
Geef de vereiste instellingen op.
[SMTP-server]
Voer met maximaal 48 alfanumerieke tekens de naam van de SMTP-server in (of het IP-adres) voor het verzenden van e-mail en I-Faxen.
[E-mailadres]
Gebruik maximaal 120 tekens voor het e-mailadres dat u wilt gebruiken voor het apparaat.
[POP-server]
Voeren met maximaal 48 alfanumerieke tekens de naam van de SMTP-server of het IP-adres in voor het verzenden van e-mail en I-Faxen.
[Gebruikersnaam]
Voer met maximaal 64 alfanumerieke tekens de gebruikersnaam in voor de opgegeven e-mail-account wanneer een POP3-server wordt gebruikt.
[Wachtwoord instellen/wijzigen]
U kunt het wachtwoord instellen of wijzigen wanneer een POP3-server wordt gebruikt, door dit selectievakje in te schakelen en maximaal 32 alfanumerieke tekens in te voeren in [Wachtwoord].
De instellingen opgeven die nodig zijn voor I-Fax-ontvangst
POP-verificatie vóór verzending configureren
De verificatiemethode POP vóór SMTP verhindert u dat onbevoegde gebruikers e-mailberichten en I-Faxen kunnen verzenden, door gebruikersverificatie op de POP3-server te verrichten.
SMTP-verificatie configureren
Als u SMTP-verificatie (SMTP AUTH) gebruikt, worden op het moment van het verzenden van e-mail of I-Fax, de gebruikers geverifieerd aan de hand van een gebruikersnaam en wachtwoord.
Gecodeerde communicatie configureren
U kunt codering van communicatie configureren met een SMTP- of POP3-server.
6
Klik op [OK].
7
Start de machine opnieuw op.
Zet de machine uit, wacht minimaal 10 seconden en zet de machine weer aan.
Afhankelijk van het netwerk dat u gebruikt, moet u mogelijk de instelling van de SMTP- of POP3-poort wijzigen (Poortnummers wijzigen). Neem voor meer informatie contact op met uw internetprovider of de netwerkbeheerder.
0YU0-080