Tabblad [Apparaatinstellingen] (Instellingen)

Klik op een van de volgende koppelingen om naar de beschrijving te gaan.
 
Zie Tabblad [Apparaatinstellingen] (wat u kunt doen)
U kunt als volgt het tabblad [Apparaatinstellingen] weergeven:
[+][-]

Beschrijving van instellingen

Instellingen printeropties
([Papierbronopties], [Uitvoeropties], [Aantal laden], [Documentinvoegeenheid]/[Invoegeenheid], [Duplex-eenheid], [Vaste schijf geïnstalleerd], [3-weg eenheid], [SD-kaart geïnstalleerd], [Veilige watermerkfunctie van het apparaat]/[Veilige afdrukfunctie van het apparaat])
U kunt de in de printer geïnstalleerde opties instellen. Door deze opties in te stellen, kunt u afdrukken met de bijbehorende functies. Als u klikt op [Apparaatstatus opvragen], wordt de printerinformatie opgehaald en worden de opties automatisch ingesteld. Als u geen printerinformatie kunt ophalen, moet u de opties handmatig instellen.
Printeropties instellen
[PS-uitvoer vanuit een applicatie]
Hiermee kunt u instellen of een toepassing PostScript-code rechtstreeks naar de printer stuurt.
Als u [Aan] selecteert, is het mogelijk dat de volgende functies niet kunnen worden ingesteld.
Tabblad [Algemene instellingen] of [Pagina-instelling] → [Pagina-opmaak] → [N op 1] (behalve 1, 2 en 4 op 1)
Tabblad [Pagina-instelling] → [Watermerk]
Tabblad [Algemene instellingen] of [Afwerking] → [Boekje] → [Proces voor afdrukken van boekje] → [Met stuurprogramma-instellingen]
Tabblad [Papierbron] → [Papierselectie]
De uitvoerresultaten (weergave) voor boekje afdrukken en afdrukken met overlay wijken af als u [Auto] of [Uit] selecteert en wanneer u [Aan] selecteert.
[Veilige watermerkfunctie van het apparaat]/[Veilige afdrukfunctie van het apparaat]
Selecteer deze optie als u de uitbreidingskit voor taakvergrendeling gebruikt. Het voegt traceergegevens en informatie over beperkingen toe aan de afdrukgegevens in de vorm van een puntpatroon, dit maakt het lekken van vertrouwelijke documenten moeilijker. Als u klikt op [Apparaatstatus opvragen], wordt de printerinformatie opgehaald en wordt deze optie automatisch ingesteld.
Vereiste omstandigheden:
Selecteer tabblad [Afwerking] → [Geavanceerde instellingen] → [Veilige watermerkfunctie van het apparaat]/[Veilige afdrukfunctie van het apparaat]
Hiermee schakelt u de beveiligde afdrukfunctie van de printer in
Functies die niet samengaan met deze functie:
Tabblad [Pagina-instelling] → [Pagina opties] → tabblad [Overlay] → [Verwerkingsmethode] → [Afdrukken met overlay gebruiken]
Tabblad [Algemene instellingen] of [Afwerking] → [Boekje] → [Proces voor afdrukken van boekje] → [Met apparaatinstellingen]
Tabblad [Afwerking] → [Geavanceerde instellingen] → [Kopiesetnummering]
Tabblad [Afwerking] → [Afdrukstijl] → [Garenloos innaaien [enkelzijdig]]/[Garenloos innaaien [dubbelzijdig]]
Tabblad [Kwaliteit] → [Geavanceerde instellingen] → [Tonerspaarstand]
[Beheer afdelings-id gebruiken]
Hiermee wordt afdrukbeheer met afdelings-id's en wachtwoorden mogelijk. U kunt gedetailleerde instellingen configureren door op [Instellingen] te klikken (Dialoogvenster [Instellingen afdelings-id/pincode]/[Instellingen afdelings-id/wachtwoord]).
Beheer afdelings-id
[Gebruikersinformatie instellen]
Hiermee kunt u een gebruikersnaam voor afdrukgegevens en een pincode (wachtwoord) voor beveiligd afdrukken instellen. U kunt gedetailleerde instellingen configureren door op [Instellingen] te klikken (Dialoogvenster [Instellingen gebruikersinformatie]).
Instellingen gebruikersinformatie
[Gebruik van Beveiligd afdrukken toestaan]
Schakelt [Beveiligd afdrukken] in als een optie voor [Uitvoermodus].
[Postbusnummer opgeven bij opslaan]/[Postvaknummer opgeven bij opslaan]/[Postbusnummer opgeven bij opslaan]
Selecteer deze optie als u een gegevensnaam en bestemming wilt opgeven bij het opslaan van afdrukgegevens.
[Gebruikersbeheer]
Wanneer [Beheer afdelings-id] is geselecteerd: Hiermee stelt u details van beheer afdelings-id in het dialoogvenster [Instellingen] ([Instellingen afdelings-id/pincode]/[Instellingen afdelings-id/wachtwoord] in).
Wanneer [Gebruikersverificatie] is geselecteerd: Hiermee stelt u details van gebruikersauthenticatie in het dialoogvenster [Instellingen] ([Instellingen voor gebruikersverificatie] in).
[Details]
In het Dialoogvenster [Gedetailleerde instellingen] (Tabblad [Apparaatinstellingen]) kunt u gedetailleerde stuurprogramma-instellingen configureren zoals papierdetails, taaknamen voor afdrukgegevens, enzovoort.
[Lettertype-instellingen]
In Dialoogvenster [Lettertype-instellingen] kunt u selecteren welke printerlettertypen de Truetype-lettertypen vervangen.
[Functie]
In Dialoogvenster [Functie-instellingen apparaat], kunt u [Functie-ID controller], [Functieversie] en [Plaatsen vanuit invoegeenheid [Bladen voor invoegen]] instellen.
[Papierbrongegevens]
Hiermee worden papierbrongegevens weergegeven in Dialoogvenster [Papierbrongegevens] (Tabblad [Apparaatinstellingen]).
[Informatie over invoegtoepassingen]
Geeft informatie weer over de invoegmodules (uitgebreide functies) die worden toegevoegd aan het printerstuurprogramma.
[PS-opties]
Met Dialoogvenster [PS-opties], kunt u optionele PS-instellingen configureren.
[Apparaatstatus opvragen]
Hiermee kunt u printerinformatie opvragen en toepassen op de volgende instellingen.
Instellingen printeropties ([Papierbronopties], [Uitvoeropties], [Aantal laden], [Documentinvoegeenheid]/[Invoegeenheid], [Duplex-eenheid], [Vaste schijf geïnstalleerd], [3-weg eenheid], [SD-kaart geïnstalleerd])
[Veilige watermerkfunctie van het apparaat]/[Veilige afdrukfunctie van het apparaat]
[Beheer afdelings-id gebruiken]
[Papierbrongegevens]
[Gebruikersbeheer]
[Info]
Hiermee wordt informatie afgebeeld over de versie van het printerstuurprogramma.