I-Faxen verzenden
1
Plaats het origineel.
Originelen plaatsen
2
Druk op <Scannen en verzenden> in het hoofdmenu.
Scherm <Hoofdmenu>
3
Geef de bestemming op het scherm met basisfuncties voor scannen op.
Scherm met basisfuncties voor scannen
Bestemmingen uit het adresboek opgeven
Bestemmingen onder snelkiestoetsen opgeven
Bestemmingen handmatig invoeren
Bestemmingen op de LDAP-server opgeven
Bestemmingen uit het adresboek opgeven
1
Druk op <Adresboek>.
2
Selecteer de bestemming en druk op <OK>.
Als een toegangsnummer is ingesteld wanneer de bestemming is geregistreerd, drukt u op <Toegangsnummer> en voert u met de numerieke toetsen het toegangsnummer in. De overeenkomende bestemming wordt weergegeven in het adresboek.
Om het externe adresboek te gebruiken, drukt u op <Naar extern adresboek>. Druk als <Adresboek wijzigen> wordt weergegeven op <Adresboek wijzigen>

<Op afstand>.
Bestemmingstypeknoppen
Als u op

en

drukt, worden I-fax- en groepsbestemmingen weergegeven.
Vervolgkeuzelijst voor selectie van het type adresboek
Hiermee kunt u een specifieke groep bestemmingen weergeven. Wanneer u op de machine bent aangemeld met persoonlijke-verificatiebeheer, kunt u <Personal Address List> selecteren om uw persoonlijke adresboek weer te geven.
<Zoeken op naam>
Hiermee kunt u de bestemming zoeken op de naam die u invoert.
Knoppen zoeken op eerste letter
Hiermee kunt u uw zoekopdracht verkleinen door te zoeken op de eerste letter van de naam van de bestemming.
Terug naar boven
Bestemmingen onder snelkiestoetsen opgeven
1
Druk op <Sneltoets>.
2
Selecteer de gewenste snelkiestoets en druk op <OK>.
Om de bestemming op te geven met een nummer van een snelkiestoets (snelkiesnummer), drukt u op
/b_in_btn_C0003_32.gif)
en voert u het nummer in van de gewenste snelkiestoets.
Om het externe adresboek te gebruiken, drukt u op <Naar extern adresboek>.
Terug naar boven
Bestemmingen handmatig invoeren
U kunt bestemmingen die niet in het adresboek of onder snelkiestoetsen zijn geregistreerd, handmatig opgeven.
1
Druk op <Nieuwe bestemming>

<I-Fax>.
2
Selecteer de verzendmodus.
Als u de machine zo wilt instellen dat u het verzendresultaat van een document op het scherm <Status monitor/Annuleren> kunt controleren, selecteert u <Volledig>. Indien niet, selecteert u <Eenvoudig>. Merk op dat de ontvanger de verzendmodus ook moet ondersteunen om het verzendresultaat te kunnen controleren. Afhankelijk van de machine bij de ontvanger kunt u geen I-fax verzenden tenzij u <Eenvoudig> selecteert.
Als u een I-fax naar een bestemming verzendt die de verzendmodus niet ondersteunt, dan wordt zelfs als de verzending is voltooid, op het scherm <Status monitor/Annuleren> <Wacht op result...> weergegeven. De melding wordt weergegeven tot de tijd die is ingesteld bij <Volledige mode TX timeout> is verstreken.
<Volledige mode TX timeout>
3
Voer de I-faxbestemming in.
Druk op <I-Fax-adres>, voer de bestemming in en druk vervolgens op <OK>. De bestemming moet zijn opgegeven in de volgende indeling: adv01@voorbeeld.com. Om naar een apparaat binnen hetzelfde netwerk te verzenden, voert u de bestemming in met de volgende indeling: adv01@192.168.11.100 (naam ontvanger@IP-adres).
4
Druk op <Bestemmings condities>.
5
Geef de voorwaarden voor ontvangst die door de ontvanger worden ondersteund, op en druk op <OK>.
Controleer eerst de ontvangstfuncties die de ontvanger ondersteunt, voordat u de voorwaarden opgeeft.
Om nog een I-faxadres toe te voegen, drukt u op <Volgende bestemming> en herhaalt u stappen 2 tot en met 5.
Bij <Compressiemethode> neemt het compressieniveau van bestanden toe in de volgorde van MH→MR→MMR, en wordt de verzendtijd bekort.
Bij <Verdeel gegevens> selecteert u <Aan> om grote hoeveelheden documentgegevens voor verzending te verdelen. Als de ontvanger niet over de functie beschikt om verdeelde gegevens te combineren, selecteert u <Uit>. Bij de instelling <Uit> treedt een verzendfout op wanneer de hoeveelheid verzonden gegevens een bepaalde waarde overschrijdt.
<Max. bestandsgr. bij verzending>
Als u condities opgeeft die niet door de ontvanger worden ondersteund, kan dat een verzendfout tot gevolg hebben.
6
Druk op <OK>.
|
|
Naar een apparaat binnen hetzelfde netwerk verzenden
Wanneer u een I-fax naar een apparaat binnen hetzelfde netwerk verzendt, kunt u rechtstreeks naar het apparaat verzenden zonder tussenkomst van de mailserver. Stel <Verzenden via server> eerst in op <Uit> voordat u een I-fax verzendt.
|
Terug naar boven
Bestemmingen op de LDAP-server opgeven
U kunt bestemmingen op de LDAP-server zoeken en opgeven.
1
Druk op <Adresboek>.
2
Druk op <Naar LDAP-server>.
Als <Adresboek wijzigen> verschijnt, druk dan op <Adresboek wijzigen>

<LDAP-server>.
Als het invoerscherm voor het netwerkwachtwoord wordt weergegeven, voert u de gebruikersnaam en wachtwoord in, en drukt u op <OK>.
3
Druk op <Zoek op condities>.
Om alle bestemmingen in de LDAP-server weer te geven zonder opgave van voorwaarden, gaat u verder naar stap 5.
4
Geef zoekcriteria op.
Zoekcategorieën
Selecteer een criterium voor het zoeken naar bestemmingen op basis van naam, e-mailadres, naam van de organisatie en origanisatie-eenheid (afdelingsnaam, enz.).
Zoekcondities
Selecteer een zoekcriterium, zoals een bestemmingsnaam waarin "John" voorkomt, en een afdelingsnaam die begint met "Ontwikkeling".
Zoektekens
Druk op <Instellen> en voer zoektekens voor de zoekvoorwaarde in.
Zoeken met meerdere criteria
U kunt bestemmingen zoeken met meerdere criteria. Geef de eerste zoekvoorwaarde op, druk op <Zoekconditie toevoegen>, en selecteer vervolgens <of> of <en> voor de volgende voorwaarde.
5
Druk op <Start zoeken>.
De zoekresultaten worden weergegeven.
Om met een andere voorwaarde te zoeken, drukt u op <Verwijderen> om de opgegeven instellingen te verwijderen en geeft u vervolgens een nieuwe voorwaarde op.
6
Selecteer de bestemming en druk op <Geef e-mailadr. aan als I-fax>

<OK>.
7
Controleer de weergegeven melding en druk op <OK>.
8
Druk op <Details>.
9
Geef de voorwaarden voor ontvangst die door de ontvanger worden ondersteund, op en druk op <OK>.
Druk op <Bestemmings condities> en selecteer de functies die door de ontvanger worden ondersteund. Controleer eerst de ontvangstfuncties die op de bestemming worden ondersteund, voordat u de voorwaarden opgeeft.
Bij <Compressiemethode> neemt het compressieniveau van bestanden toe in de volgorde van MH→MR→MMR, en wordt de verzendtijd zo bekort.
Bij <Verdeel gegevens> selecteert u <Aan> om grote hoeveelheden documentgegevens voor verzending te verdelen. Als de ontvanger niet over de functie beschikt om verdeelde gegevens te combineren, selecteert u <Uit>. Bij de instelling <Uit> treedt een verzendfout op wanneer de hoeveelheid verzonden gegevens een bepaalde waarde overschrijdt.
<Max. bestandsgr. bij verzending>
Als u condities opgeeft die niet door de ontvanger worden ondersteund, kan dat een verzendfout tot gevolg hebben.
10
Druk op <OK>.
Terug naar boven
4
Druk op <Opties> en geef zo nodig de scaninstellingen op.
Raadpleeg het volgende voor meer informatie.
5
Druk op
/b_key_Start.gif)
.
Originelen worden gescand en het verzenden start.
Om het scannen te annuleren, drukt u op <Annuleren> of

<Ja>.
Wanneer <Druk op [Start] om volgende origineel te scannen.> wordt weergegeven
Plaats het volgende origineel dat u wilt scannen en druk op
/b_key_Start.gif)
. Nadat alle originelen zijn gescand, drukt u op <Start verzenden> om de I-fax te verzenden.
Als u het verzenden wilt annuleren, drukt u op <Nr Statusmntr./ann.>

selecteer een document

<Annuleren>

<Ja>.
|
|
Verzenden met de gegevens van de afzender
U kunt verzenden met de naam en het I-faxadres van de afzender. <TX terminal ID>
De status controleren van verzonden documenten
Het rapport met verzendresultaten afdrukken
Bestanden veilig verzenden
Wanneer meerdere vellen tegelijk worden ingevoerd
Het scannen wordt gestaakt en de melding wordt op het scherm weergegeven. Volg de instructies om de papierstoring op te lossen. Als u de papierstoring hebt opgelost, verschijnt het scherm taak hervatten. Als de machine ten onrechte invoer van meerde vellen detecteert, drukt u op <Aanvoer meerdere vellen niet detecteren> om het scannen te hervatten.
Voer een van de volgende handelingen uit om de machine vooraf in te stellen op het niet melden van invoer van meerdere vellen.
Druk telkens bij het verzenden op <Opties> op het scherm met basisfuncties voor faxen  en selecteer <Aanvoer meerd. vellen detect.> om de instelling uit te schakelen.
|
|
TIPS
|
Gescande afbeeldingen controleren voordat u ze verzendt
Veelgebruikte instellingen opslaan
U kunt veelgebruikte bestemmingen en scaninstellingen combineren onder een knop op de machine voor later gebruik. Door op de geregistreerde knop te drukken bij het scannen van originelen kunt u snel uw instellingen voltooien. Een combinatie van veelgebruikte functies registreren
|
KOPPELINGEN