[Start]
selecteer [Configuratiescherm]
[Printer].
selecteer [Configuratiescherm]
[Printer].
selecteer [Apparaten en Printers].
selecteer [Configuratiescherm]
[Apparaten en printers weergeven].
selecteer [Configuratiescherm]
[Apparaten en printers weergeven].
]
selecteer [Configuratiescherm]
[Hardware en geluid]
[Apparaten en printers].
selecteer [Printers en faxapparaten].
selecteer [Configuratiescherm]
dubbelklik op [Printers].
selecteer [Configuratiescherm]
[Netwerkstatus en taken bekijken]
selecteer [Netwerkdetectie inschakelen] onder [Netwerkdetectie].
selecteer [Configuratiescherm]
[Netwerkstatus en taken bekijken]
[Geavanceerde instellingen voor delen wijzigen]
selecteer [Netwerkdetectie inschakelen] onder [Netwerkdetectie].
selecteer [Configuratiescherml]
[Netwerkstatus en taken bekijken]
[Geavanceerde instellingen voor delen wijzigen]
selecteer [Netwerkdetectie inschakelen] onder [Netwerkdetectie].
selecteer [Configuratiescherml]
[Netwerkstatus en taken bekijken]
[Geavanceerde instellingen voor delen wijzigen]
selecteer [Netwerkdetectie inschakelen] onder [Netwerkdetectie].
]
selecteer [Configuratiescherm]
[Netwerkstatus en taken bekijken]
[Geavanceerde instellingen voor delen wijzigen]
selecteer [Netwerkdetectie inschakelen] onder [Netwerkdetectie].
selecteer [Configuratiescherm]
dubbelklik op [Netwerkcentrum]
select [Netwerkdetectie inschakelen] onder [Netwerkdetectie].
selecteer [Alle programma's] of [Programma's]
[Bureau-accessoires]
[Windows Verkenner].
selecteer [Verkenner].
selecteer [Verkenner].
]
selecteer [Bestandenverkenner].

typ "D:\MInst.exe" in [Zoeken in programma's en bestanden] of [Zoekopdracht starten]
druk op de [ENTER]-toets.
[Uitvoeren]
typ "D:\MInst.exe"
klik op [OK]
[Uitvoeren]
typ "D:\MInst.exe"
klik op [OK]
typ "D:\MInst.exe"
klik op "D:\MInst.exe" in de zoekresultaten
[Uitvoeren]
typ "D:\MInst.exe"
klik op [OK]

selecteer [Configuratiescherm].
selecteer [Configuratiescherm].
selecteer [Configuratiescherm]
[Systeem].
]
selecteer [Instellingen]
[Systeem]
[Over].
|
1
|
Open het onderdeel [Configuratiescherm].
Windows Vista/7/Server 2008
[Start] selecteer [Configuratiescherm].Windows 8/Server 2012
Klik met de rechtermuisknop in de linkerbenedenhoek van het scherm selecteer [Configuratiescherm].Windows 8.1/Server 2012 R2
Klik met de rechtermuisknop op [Start] selecteer [Configuratiescherm].Windows 10
Ga naar stap 2. |
|
2
|
Open het onderdeel [Systeem].
Windows Vista/7/8/Server 2008 R2/Server 2012
Klik op [Systeem en onderhoud] of [Systeem en beveiliging] [Systeem].Windows 10
Klik op [ ] selecteer [Instellingen] [Systeem] [Over].Windows Server 2008
Dubbelklik op [Systeem]. |
|
3
|
Controleer de naam van de computer.
![]() |
|
1
|
[Start]
selecteer [Configuratiescherm] [Systeem]. |
|
2
|
Klik op het tabblad [Computernaam] op [Veranderen].
|
|
3
|
Controleer de naam van de computer.
|


![]() |
Als u een netwerkverbinding gebruikt en het IP-adres van het apparaat hebt veranderdAls [Beschrijving] voor de geselecteerde poort [Canon MFNP Port] is en het apparaat en de computer zich op hetzelfde subnet bevinden, wordt de verbinding in stand gehouden. U hoeft geen nieuwe poort toe te voegen. Als het [Standaard TCP/IP poort] is, moet u een nieuwe poort toevoegen. Printerpoorten configureren
|


,
of
in de systeemlade om de SSID van de aangesloten draadloos LAN router weer te geven.