Printerpoorten configureren

Er kunnen afdrukfouten optreden wanneer het IP-adres van de machine is gewijzigd of wanneer er een printer is toegevoegd via de printermap van Windows. Deze fouten zijn meestal het gevolg van onjuiste printerpoortinstellingen. Zo kan er een onjuist poortnummer of type poort zijn opgegeven. In dergelijke situaties mislukt het afdrukken omdat de documentgegevens niet aankomen op de machine. U kunt dit type probleem oplossen door de printerpoortinstellingen te configureren op de computer.
Om de onderstaande procedure uit te voeren, moet u zich bij de computer aanmelden met een administratoraccount.
1
Open de printermap. De printermap weergeven
2
Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en klik op [Printer Properties] (Eigenschappen van printer) (of [Properties] (Eigenschappen)).
3
Klik op het tabblad [Poorten] en configureer de vereiste instellingen.
Een poort toevoegen
Als het IP-adres van de machine is gewijzigd, voegt u een nieuwe poort toe. Dit is ook een goede oplossing als er tijdens het installeren van het printerstuurprogramma een onjuist poorttype is geselecteerd in de Windows-printermap.
Het type poort of het poortnummer wijzigen
Als de afdrukprotocollen (Afdrukprotocollen en WSD-functies configureren) of poortnummers (Poortnummers wijzigen (MF244dw / MF232w)) zijn gewijzigd op het apparaat, moeten de bijbehorende instellingen op de computer eveneens worden aangepast. Dit geldt overigens alleen voor LPR- of RAW-poorten.
4
Klik op [Sluiten].
1883-040