Faxinstellingen (imageRUNNER 2204F)

 
Alle instellingen voor het faxen worden kort toegelicht. Standaardinstellingen worden aangegeven met een dolksymbool ().
N.B.
Als een scherm voor het invoeren van de systeembeheerder-ID en pincode wordt weergegeven
Voer de systeembeheerder-ID en de pincode in, tik op <Toepassen> en druk op . De systeembeheerder-ID instellen
Sterretjes (*)
Instellingen gemarkeerd met '*1' hebben per land of regio van aankoop afwijkende waarden.

Basisinstellingen

Kies deze optie om de basisinstellingen op te geven voor de faxfunctie van de machine.
Registreer telefoonnummer
Hiermee kunt u een faxnummer registreren voor het apparaat.
Selecteer type lijn
Hiermee selecteert u het type telefoonlijn dat wordt gebruikt voor het verzenden en ontvangen van faxen.
Puls
Toon
Type telefoonlijnverbinding selecteren
Wanneer de faxontvangstmodus <Fax/tel (automat. schakelen)> is, gaat een externe telefoon mogelijk niet over of kan een nummer misschien niet worden gebeld. Geef in dat geval <Adapter 1> of <Adapter 2> op.
Direct
Adapter 1
Adapter 2
Alarm Handset van haak
Geef aan of de machine een waarschuwingssignaal moet produceren wanneer de handset van de telefoon of de optionele handset niet goed in de houder ligt. U kunt ook het volume van het signaal instellen.
0 t/m 5
Instellingen Communicatiebeheer
Geef instellingen op voor de snelheid waarmee de communicatie moet worden gestart, evenals instellingen voor de R-toets.
TX-startsnelheid
Met deze optie kunt u de snelheid waarmee de communicatie wordt gestart stapsgewijs verlagen vanaf 33600 bps. Pas deze snelheid aan wanneer het lang duurt voordat een fax kan worden verzonden als gevolg van een slechte telefoonlijnverbinding.
33600 bps
14400 bps
9600 bps
7200 bps
4800 bps
2400 bps
RX-startsnelheid
Met deze optie kunt u de snelheid waarmee de communicatie wordt gestart stapsgewijs verlagen vanaf 33600 bps. Pas deze snelheid aan wanneer het lang duurt voordat een fax kan worden ontvangen als gevolg van een slechte telefoonlijnverbinding.
33600 bps
14400 bps
9600 bps
7200 bps
4800 bps
2400 bps
R-toets instelling
Als het apparaat via een telefooncentrale met het netwerk is verbonden, moet
de toegangsmethode worden ingesteld. U kunt het type telefooncentrale instellen op <Prefix> of <Verbreken>. Als u het nummer voor het kiezen van een buitenlijn toewijst aan de R-toets, kunt u eenvoudig een buitenlijn kiezen.
PSTN
 
PBX
Prefix
Verbreken*1

Instellingen voor TX-functie

Hiermee kunt u instellingen opgeven voor het versturen van faxen.
Wijzig standaardinstellingen
Hiermee kunt u instellingen opgeven voor het versturen van faxen. De geselecteerde instellingen worden gebruikt als de standaardinstellingen voor het scannen van documenten. De standaardinstellingen wijzigen
Resolutie
200 x 100 dpi (Normaal)
200 x 200 dpi (Fijn)
200 x 200 dpi (Foto)
200 x 400 dpi (Superfijn)
 
Densiteit
Negen niveaus
 
2-zijdig origineel
Uit
Type boek
Type kalender
Registreer apparaatnaam
Registreer de naam van een bedrijf of persoon.
De geregistreerde naam wordt naar de bestemming verzonden als informatie over de afzender. TX-terminal-ID
ECM TX
Hiermee kunt u de foutcorrectiemodus (ECM) in- of uitschakelen. ECM controleert op fouten in faxgegevens en corrigeert deze. Als u foutcorrectie wilt toepassen op ontvangen faxen ECM RX.
Uit
Aan
ECM moet zijn ingeschakeld op de machine en het andere faxapparaat omdat er foutcontroles worden uitgevoerd op zowel het versturende als ontvangende apparaat.
Zelfs als ECM is ingeschakeld, kunnen er fouten optreden als gevolg van de toestand van de telefoonlijn.
Het verwerken van gegevens kan langer duren als ECM is ingeschakeld omdat de foutcontroles en -correcties worden uitgevoerd terwijl de gegevens worden verzonden.
Stel pauzeduur in
Als u bijvoorbeeld een telefoongesprek start door "0 - (pauze) - (telefoonnummer)" te kiezen, wordt eerst 0 gekozen en vervolgens wordt een paar seconden later het telefoonnummer gekozen. Als u een internationale fax verzendt, moet u de bestemmingen opgeven door "(internationale toegangscode) - (landnummer) - (netnummer) - (faxnummer)" te kiezen, maar consecutieve nummers die worden ingevoerd zonder pauzes, worden mogelijk niet correct herkend. In dit geval probeert u een pauze toe te voegen na de internationale toegangscode of het faxnummer. Als de code of het nummer nog steeds niet correct wordt herkend, probeert u de duur van de pauze te veranderen. Zie stap 3 in Faxen verzenden als u wilt weten hoe u een pauze invoert.
1 tot 4 tot 15 (sec.)*1
Automatische nummerherhaling
Kies deze optie om instellingen op te geven voor automatische nummerherhaling, een functie waarmee een faxnummer na enkele minuten automatisch opnieuw wordt gekozen als de eerste poging is mislukt omdat de lijn bezet is. U kunt opgeven hoe vaak het apparaat het nummer opnieuw kiest en de tijd tussen de pogingen voor nummerherhaling.
Uit
 
Aan
Aantal herhalingen
1 tot 2 tot 10 (keer)
Herhalingsinterval
2 t/m 99 (min.)
Nummerherhaling bij fout
Uit
Aan
TX-terminal-ID
Kies deze optie om instellingen op te geven voor het toevoegen van gegevens van de afzender aan de koptekst van faxen, zoals het faxnummer en de naam van de machine. De ontvanger kan aan de hand van deze gegevens zien van wie de fax afkomstig is.
Uit
 
Aan
Afdrukpositie
Binnen beeldvlak
Buiten beeldvlak
Markeer nummer als: TEL/FAX
FAX
TEL
Controleer kiestoon voor verzending
Selecteer deze optie om te controleren op een kiestoon voordat een faxnummer wordt gekozen.
Uit
Aan
Toestaan faxstuurprogramma TX
Hiermee kunt u het faxen vanaf een computer in- of uitschakelen. Faxen via de pc uitschakelen (imageRUNNER 2204F)
Uit
Aan
Bevestig ingevoerd faxnummer
U kunt instellen dat een faxnummer dat is ingevoerd met de numerieke toetsen ter bevestiging nogmaals moet worden ingevoerd. Scherm weergeven voor het bevestigen van faxnummers
Uit
Aan
Beperk groepsverzending
Hiermee voorkomt u dat er een fax wordt verzonden naar een verkeerd nummer door het verzenden van faxen naar meerdere nummers te beperken.
Uit
Bevestig groepsverzending
Weiger groepsverzending
Standaardinstellingen initialiseren
Selecteer deze optie om de standaardwaarden van de faxinstellingen die u in <Wijzig standaardinstellingen> hebt opgegeven te herstellen.

Instellingen voor RX-functie

Hiermee kunt u instellingen opgeven voor het ontvangen van faxen.
ECM RX
Hiermee kunt u de foutcorrectiemodus (ECM) in- of uitschakelen. ECM controleert op fouten in faxgegevens en corrigeert deze. Als u foutcorrectie wilt toepassen op verzonden faxen ECM TX.
Uit
Aan
ECM moet zijn ingeschakeld op de machine en het andere faxapparaat omdat er foutcontroles worden uitgevoerd op zowel het versturende als ontvangende apparaat.
Zelfs als ECM is ingeschakeld, kunnen er fouten optreden als gevolg van de toestand van de telefoonlijn.
Het verwerken van gegevens kan langer duren als ECM is ingeschakeld omdat de foutcontroles en -correcties worden uitgevoerd terwijl de gegevens worden verzonden.
Inkomend belsignaal *1
Kies deze optie om instellingen op te geven voor het weergeven van een belsignaal bij een binnenkomende fax. Deze functie is alleen beschikbaar wanneer <Automatisch> of <Fax/tel (automatisch schakelen)> is geselecteerd als de ontvangstmodus. Geef aan hoe vaak u een belsignaal wilt horen bij een binnenkomende fax. U kunt er ook voor kiezen geen belsignaal weer te geven.
Uit
 
Aan
1 tot 2 tot 99 (keer)
Als u deze functie gebruikt in de modus <Automatisch>, moet u vooraf de telefoon aansluiten op het apparaat.
RX op afstand
Kies deze optie om instellingen op te geven voor het ontvangen van een fax via een telefoon die is verbonden met de (ontvangst op afstand). Als er een fax naar de machine wordt verstuurd, kunt u deze ontvangen door op de handset van de telefoon een bepaalde code in te voeren. Op deze manier bespaart u tijd en moeite doordat u niet helemaal naar de machine hoeft te lopen. Raadpleeg Een telefoon gebruiken om faxen te ontvangen (ontvangst op afstand) voor meer informatie over de functie Ontvangst op afstand.
Uit
 
Aan
00 t/m 25 t/m 99
Omschakelen naar Auto RX
Kies deze optie om instellingen op te geven voor het automatisch ontvangen van een fax nadat de machine gedurende bepaalde tijd een signaal voor een binnenkomende fax heeft gedetecteerd. Deze functie is alleen beschikbaar wanneer <Handmatig> is geselecteerd als de ontvangstmodus. Via deze functie kunnen faxen ook worden ontvangen als er niemand aanwezig is om de handset op te pakken.
Uit
 
Aan
1 tot 15 tot 99 (sec.)
Instellingen geheugenslot
Kies deze optie om in te stellen dat ontvangen faxen worden opgeslagen in plaats van ze direct af te drukken. Opgeslagen faxdocumenten kunt u later afdrukken door de instelling te wijzigen in <Uit>. Ontvangen faxen in het geheugen opslaan (ontvangst in geheugen)
Uit
 
Aan
Pincode geheugenslot
Rapport afdrukken
Uit
Aan
Geheugenslottijd
Uit
Aan
Starttijd geheugenslot
Eindtijd geheugenslot

RX-afdrukinstellingen

Hiermee kunt u instellingen opgeven voor het afdrukken van ontvangen faxen.
Afdrukken op beide zijden
Kies deze optie om instellingen op te geven voor het dubbelzijdig afdrukken van ontvangen faxen.
Uit
Aan
De instelling is beschikbaar als de optionele duplexeenheid is aangesloten.
Verklein RX-formaat
Hiermee kunt u instellingen opgeven voor het verkleinen van een ontvangen document. U kunt een verkleiningspercentage selecteren dat automatisch wordt toegepast om het ontvangen document te verkleinen tot het formaat van het geladen papier. U kunt ook een percentage selecteren in een lijst.
Uit
 
Aan
Verkleiningspercentage
Automatisch
97%
95%
90%
75%
Verkleiningsrichting
Verticaal/Horizontaal
Alleen verticaal
Voettekst RX-pagina
Kies deze optie om aan te geven of u aan de onderkant van ontvangen faxen bepaalde informatie wilt afdrukken, zoals de datum en tijd van ontvangst en paginanummers.
Uit
Aan

Faxinstallatiegids

Selecteer deze optie om op het scherm instructies weer te geven voor het opgeven van instellingen, zoals het faxnummer en het type telefoonlijn. Neem voor meer informatie contact op met een erkende Canon-dealer.
14HJ-07S