Stempelen van reeds gescande originelen

De aanvoer zet na het scannen direct een stempel (circa 3 mm in diameter) op de voorzijde van originelen, zodat u de gescande originelen van de niet gescande originelen kunt onderscheiden.
BELANGRIJK
De Stempelen mode is alleen beschikbaar wanneer de volgende opties op de machine zijn aangesloten:
Stempeleenheid-B1
Invoerlade* (DADF-AB1 voor de imageRUNNER 2525/2520)
* Standaard bij de imageRUNNER 2545i/2530i.
De Stempelen-modus kan niet worden gebruikt met de volgende modi:
Documentformaat (behalve [Auto]) (Aangeven van het documentformaat)
Direct verzenden (Directe verzending)
Handmatig verzenden (Handmatige verzending)
1
Druk op (VERZENDEN) → plaats uw originelen in de aanvoer → geef de bestemming aan.
N.B.
Voor instructies over het plaatsen van uw originelen raadpleegt u Basishandelingen.
Voor instructies over het opgeven van de bestemming raadpleegt u Basismethoden voor verzenden of Snel en gemakkelijk bestemmingen aangeven.
2
Druk op [Verzendinstellingen].
3
Druk op [Stempelen] → [Gereed].
N.B.
Om de Stempelen mode te annuleren, drukt u opnieuw op [Stempelen].
4
Druk op (Start) om het scannen van uw originelen te starten.
Om het scannen te annuleren, drukt u op [Annuleren] of (Stop).
Zodra het scannen is voltooid, worden de gescande gegevens naar de gespecificeerde bestemming verzonden.
Een gestempelde markering () verschijnt op het uitgevoerde origineel.
N.B.
Als de gestempelde markering niet duidelijk is, raadpleegt u Standaard onderhoud.
De aangegeven instellingen gaan terug naar hun standaard waarden nadat de documenten zijn verzonden. Als u de standaarinstellingen wilt behouden, raadpleegt u Veel gebruikte scaninstellingen als standaard opslaan (Standaard verzendinstellingen).
4HYC-02S