Beperkingen instellen voor USB-functies
USB is een handige manier om randapparatuur aan te sluiten en gegevens op te slaan of te verplaatsen. Bij een onjuist beheer kan USB echter ook een bron van informatielekkage zijn. Wees voorzichtig wanneer u USB-geheugenapparaten gebruikt. Dit gedeelte beschrijft hoe u de verbinding via de USB-poort van het apparaat kunt beperken en hoe u het gebruik van USB-geheugenapparaten kunt uitsluiten.
Beperkingen instellen voor de USB-verbinding met een computer
U kunt de USB-poort voor de aansluiting van een computer aan de achterzijde van het apparaat uitschakelen. Als deze poort is uitgeschakeld, kan het apparaat niet via USB communiceren met een computer. Deze instelling heeft geen invloed op de USB-poort aan de voorzijde, die alleen bedoeld is voor het aansluiten van USB-geheugenapparaten.
<Menu>
<Voorkeuren>
<Externe interface>
<USB-instellingen>
Selecteer <Uit> in <Gebruik als USB-apparaat>
<Toepassen>
Start het apparaat opnieuw op
Beperkingen instellen voor het scannen naar USB
U kunt het opslaan van gescande origineelgegevens op een USB-geheugenapparaat uitschakelen.
<Menu>
<Functie-instellingen>
<Bestanden opslaan/gebruiken>
<Instellingen geheugenmedia>
Selecteer <Uit> in <Gebruik scanfunctie>
<Toepassen>
Start het apparaat opnieuw op
Beperkingen instellen voor het afdrukken via USB
U kunt het afdrukken van gegevens vanaf een USB-geheugenapparaat uitschakelen. De gegevens op het USB-geheugenapparaat kunnen niet worden afgedrukt.
<Menu>
<Functie-instellingen>
<Bestanden opslaan/gebruiken>
<Instellingen geheugenmedia>
Selecteer <Uit> in <Gebruik afdrukfunctie>
<Toepassen>
Start het apparaat opnieuw op
KOPPELINGEN