Bestemmingen vanaf een externe UI registreren
1660-083
U kunt de computer gebruiken om bestemmingen in het adresboek van het apparaat te registreren en informatie van geregistreerde bestemmingen te bewerken. Geef hier de gedeelde map of FTP-server als bestemming op.
|
U kunt de instellingen alleen wijzigen als u zich aanmeldt in de Systeembeheerder-modus.
|
1
2
Klik op [Adresboek] op de portaalpagina.
Scherm van externe UI
Als de pagina voor het invoeren van de pincode wordt weergegeven
Het Adresboek is beveiligd met een pincode. Voer de [Pincode] in en klik op [OK].
3
Klik op [Kiescode].
U kunt ook bestemmingen opslaan als favorieten. In dat geval klikt u op [Favorieten] in plaats van [Kiescode].
Favorieten
4
Klik op de tekstlink onder [Nummer], [Type], of [Naam] voor een item met de naam "Niet geregistreerd".
U kunt een geregistreerd item wijzigen door onder [Nummer], [Type] of [Naam] op de bijbehorende tekstkoppeling te klikken.
U kunt een geregistreerde bestemming verwijderen door op de bijbehorende knop [Verwijderen] te klikken.
5
Selecteer het type bestemming dat u wilt registreren en klik op [OK].
Om de gedeelde map of van de FTP-server als bestemming te registreren, selecteert u [Bestand].
6
Geef de bestemming op.
De faxbestemming registreren
[Naam]
Voer hier de naam van de bestemming in.
[Faxnummer]
Voer hier het faxnummer van de bestemming in.
[ECM TX]
Activeer het selectievakje omwille van het volgende: als er een fout in een verzonden afbeelding optreedt, wordt de fout gecontroleerd en gecorrigeerd om te voorkomen dat een onjuiste afbeelding wordt verzonden.
[Snelheid]
Als het even duurt voordat een verzending begint, bijvoorbeeld vanwege een slechte telefoonverbinding, kunt u de transmissiestartsnelheid verlagen.
[Interlokaal]
Geef bij het opslaan van buitenlandse faxnummers [Internationaal (1)] tot [Internationaal (3)] op, al naar gelang de verzendomstandigheden.
U kunt [ECM TX] en [Snelheid] opgeven vanuit <Faxinstellingen> ( <Verzenden>) op het bedieningspaneel. De instellingen vanuit <Adresboek> worden echter ingeschakeld voor de gedetailleerde instellingen van bestemmingen die zijn geregistreerd in het adresboek.
|
De e-mail of I-Fax als bestemming registreren
[Naam]
Voer hier de naam van de bestemming in.
[E-mailadres]/[I-faxadres]
Voer hier het e-mailadres van de bestemming in.
De gedeelde map of de FTP-server als bestemming registreren
[Naam]
Voer hier de naam voor de bestemming in.
[Protocol]
Selecteer het protocol voor de bestemming.
[Windows (SMB)]
|
Selecteer dit als u een gedeelde map als bestemming registreert.
|
[FTP]
|
Selecteer dit als u een FTP-server als bestemming registreert.
|
[Hostnaam]
Voor een gedeelde map
Voer de computernaam of het IP-adres in. Hierbij kunt u ook het pad naar de gedeelde map invoeren (bijvoorbeeld '\\swan\share' of '\\192.168.2.100\share').
Voor een FTP-server
Voer het IP-adres van de FTP-server in (bijvoorbeeld '192.168.2.100').
Een DNS-server gebruiken
U kunt ook de hostnaam (of FQDN) invoeren in plaats van de computernaam of het IP-adres (bijvoorbeeld '\\swan.organization.company.com\share' voor een gedeelde map).
|
[Mappad]
Voer de locatie in van de map waar de gegevens naartoe worden gezonden.
Voor een gedeelde map
Gebruik '\' als scheidingsteken. Geef het vervolgpad op voor het pad dat in [Hostnaam] is ingesteld.
Voor een FTP-server
Gebruik '\' als scheidingsteken. Het pad is een absoluut pad als het begint met '/'. Als dat niet het geval is, gaat het om een relatief pad dat naar de huidige map van de aangemelde gebruiker verwijst.
[Gebruikersnaam]
Voer de gebruikersnaam in die is ingesteld voor de gedeelde map of de FTP-server.
[Wachtwoord instellen]
Schakel dit selectievakje in als u een wachtwoord voor de gedeelde map of de FTP-server wilt instellen en voer een [Wachtwoord] in.
|
Let erop dat dezelfde schermtaal is geselecteerd op zowel de computer als de UI op afstand.
[Hostnaam] en [Mappad] worden misschien niet goed weergegeven of kunnen niet worden bereikt.
|
7
Klik op [OK].
KOPPELINGEN