De tonercassette vervangen

Het apparaat geeft een melding weer wanneer er nog maar weinig toner in de tonercartridge zit. Let op: de afdrukkwaliteit kan verslechteren, als u doorgaat met afdrukken zonder dit op te lossen. Op de display kunt u zien hoeveel toner er nog in de tonercartridges zit (De resterende hoeveelheid verbruiksartikelen controleren).

Er wordt een bericht weergegeven

Welk bericht wordt weergegeven, hangt af van hoeveel toner er nog over is. Het weergegeven bericht bepaalt of u een vervangende tonercartridge gereed moet hebben (Verbruiksartikelen) of dat u de tonercartridge al moet vervangen (Procedure voor het vervangen van de tonercartridge).
Waar "XXXX" wordt weergegeven in de onderstaande beschrijvingen, wordt hier de kleur van de desbetreffende tonercartridge weergegeven in de actuele meldingen.
<Cartridge voorbereiden.>/<Bereid de XXXX cartridge voor.> 
<Einde gebruiksduur cartridge>

Als afdrukken van slechte kwaliteit zijn

Als uw afdrukken één van de onderstaande kenmerken gaan vertonen, raakt één van uw tonercartridges leeg. Vervang de bijna lege tonercartridge ook als er geen bericht wordt weergegeven. Procedure voor het vervangen van de tonercartridge
 
Er verschijnen strepen / Het afdrukken is ongelijk
 
Vage afdruk
 
Ongelijke dichtheid
 
Er verschijnen witte vlekken
 
Vlekken en spetters
 
Witruimte op het origineel is grijs op de afdruk

Procedure voor het vervangen van de tonercartridge

Als u de tonercartridge vervangt, vindt u op het scherm eenvoudige instructies voor de vervangingsprocedure. Raadpleeg deze, maar ook de volgende procedure.
1
Open de klep aan de voorzijde.
 
 
LBP654Cx / LBP653Cdw
 
LBP613Cdw / LBP611Cn
2
Trek de lade met de tonercartridges naar buiten.
3
Trek de bedoelde tonercartridge recht omhoog uit de houder.
4
Haal de nieuwe tonercartridge uit de verpakking.
1
Trek de lip aan het verpakkingsmateriaal op een plat vlak.
2
Trek de tonercartridge eruit.
5
Schud de tonercartridge 5 of 6 keer (zie onderstaande afbeelding) om de toner binnenin de cartridge gelijkmatig te verdelen.
Raak het drumoppervlak aan de onderzijde van de tonercassettelade niet aan.
6
Installeer de tonercartridge.
Elke kleur tonercartridge heeft een eigen sleuf in de cartridgehouder, aangegeven met een kleurenlabel (). Plaats de tonercartridge in de juiste sleuf.
Het ondervlak van de tonercartridge is onbeschermd. Zorg er daarom voor dat de tonercartridge niet tegen het gleufframe botst als u hem in de gleuf plaatst.
7
Duw de cartridgehouder terug in de machine en sluit de klep aan de voorkant.
Er wordt nu direct een automatische correctie uitgevoerd (Snelle aanpassing).
258A-069