|
|
Of de PASV-stand wordt gebruikt voor FTP hangt af van uw netwerkomgeving en de instellingen op de FTP-server waar gegevens naartoe worden verzonden. Neem voor meer informatie contact op met de netwerkbeheerder.
|
<Voorkeuren>
<Netwerk>
<TCP/IP-instellingen>
<FTP PASV-modus gebruiken>
<Aan>
Herstart het apparaat
|
|
De SNTP van het apparaat ondersteunt zowel NTP- (versie 3) als SNTP-servers (versies 3 en 4).
Voor meer informatie over de basishandelingen die moeten worden verricht wanneer u het apparaat instelt via de UI op afstand, raadpleegt u Menuopties instellen via de UI op afstand.
|
[SNTP-instellingen].
|
Communicatie met de NTP-/SNTP-server testenU kunt de status van de communicatie met de geregistreerde server bekijken door te klikken op [Instellingen/registratie]
[Netwerkinstellingen] [Controleer NTP-server] in [SNTP-instellingen]. Als een werkende verbinding tot stand is gebracht, wordt dit zoals hieronder aangegeven. Met deze bewerking wordt de systeemklok niet aangepast.
|
|
iW Management Console-plug-ins gebruikenU moet de speciale poortinstelling en de SNMP-instellingen inschakelen. Voor SNMP-instellingen stelt u [MIB-toegangspermissie] in op [Lezen/schrijven] voor zowel SNMPv1 als SNMPv3.
<Gebruik speciale poort> De machine bewaken en bedienen met SNMP Bewerkingen via de UI op afstandVoor meer informatie over de basishandelingen die moeten worden verricht wanneer u het apparaat instelt via de UI op afstand, raadpleegt u Menuopties instellen via de UI op afstand.
|
Instellingen voor Multicast Discovery opgeven
|
1
|
Selecteer [Instellingen Multicast Discovery]
[Bewerken]. |
|
2
|
Schakel het selectievakje [Reageren op Discovery] in en geef de benodigde instellingen op.
[Reageren op Discovery]
Schakel het selectievakje in als het apparaat moet reageren op pakketten voor Multicast Discovery van software voor apparaatbeheer en u bewaking door software voor apparaatbeheer wilt inschakelen.
Als u het poortnummer wilt wijzigen voor Multicast Discovery, raadpleegt u Poortnummers wijzigen.
[Bereiknaam]
Als u het apparaat wilt toevoegen aan een bepaald bereik, typt u hier tekens voor de naam van het bereik. |
|
3
|
Klik op [OK].
|
Software voor apparaatbeheer informeren over de status van de stroomvoorziening van het apparaat
|
1
|
Selecteer [Meldingsinstellingen sluimermodus]
[Bewerken]. |
|
2
|
Schakel het selectievakje [Melden] in en geef de benodigde instellingen op.
[Melden]
Schakel het selectievakje in om software voor apparaatbeheer te informeren over de status van de stroomvoorziening van het apparaat. Als [Melden] is geselecteerd, wordt er niet onnodig gecommuniceerd tijdens de slaapstand en wordt het totale stroomverbruik teruggebracht. [Poortnummer]
Kies deze optie om het poortnummer voor deze functie te wijzigen voor uw netwerkomgeving. [Aantal te passeren routers]
Geef aan hoeveel routers de pakketten met meldingen kunnen passeren. [Meldingsinterval]
Geef op hoe vaak het apparaat informatie over de status van de stroomvoorziening moet verstrekken aan software voor apparaatbeheer. |
|
3
|
Klik op [OK].
|
<Voorkeuren>
<Netwerk>
<Apparaatinstellingenbeheer>
<Aan> 
